‘Je moet als hulpverlener ruimte krijgen om buiten het boekje te denken’

Hilde Bakker: 40 jaar strijd tegen grensoverschrijdend gedrag

Movisie-expert Hilde Bakker zit veertig jaar in het vak. Movisies blikt met haar terug op haar ervaringen als hulpverlener, preventiewerker en adviseur én kijkt vooruit. ‘Er is beweging bij de nieuwe generaties. Er zijn nieuwe activistische groepen gevormd en slachtoffers spreken zich uit. Dat doet mijn feministische, actiegerichte hart goed.’

Het is 1981. Hilde Bakker studeert af als maatschappelijk werker aan de sociale academie, de vroegere beroepsopleiding in de sociale sector. ‘Ik twijfelde enorm of dit werk wel bij mij paste. Is het niet alleen pappen en nathouden, al die cliënten met hun individuele problemen? Ik was mij er al vroeg van bewust dat daar vaak grotere maatschappelijke oorzaken aan ten grondslag liggen.’ Die insteek blijkt een rode draad in haar verdere carrière: het aanpakken van individuele problemen door het tackelen van maatschappelijk oorzaken.

Uniek experiment

‘In mijn stagejaar kreeg ik een supervisor die vanuit de feministische hulpverlening in de vrouwenopvang had gewerkt. Daar ben ik sterk door beïnvloed. Op initiatief van een docente startten we in het vierde studiejaar een vrouwenmethodiekgroep.’ Een experiment vanuit de feministische stroom op de academie, waarin studenten zich verdiepten in de positie en problemen van vrouwen, en hoe je hiermee als maatschappelijk werker aan de slag kan.

Bakker: ‘We keken daarbij naar onze eigen socialisatie en bewustwording als vrouw. Wat betekent dat voor hoe je in je werk staat en hoe je mensen ondersteunt? Dat legden we naast de achterliggende positie van vrouwen in de maatschappij.’ Een uniek experiment voor die tijd, wat zorgt voor de nodige ophef. ‘Medestudenten en docenten vonden het zwaar overdreven. Iedereen maakte zich hard voor de arbeiders, de achtergestelde groepen in de maatschappij. Maar je inzetten voor vrouwen? Dat was toch niet nodig? Deze aanpak was breder dan het individuele verhaal. De lessen die ik hieruit haalde, heb ik meegenomen in mijn hele carrière.’

Je inzetten voor vrouwen? Dat was toch niet nodig?

Vechten voor eigen vrijheid

‘Ik kom uit een traditioneel nest. Mijn oudere zussen gingen, als eersten in de familie, studeren en op kamers. Die stap uit de familie zorgde ervoor dat hun connectie met het thuisfront lastiger was. Ze kregen een andere levenswijze en ze spraken een ‘andere taal’. Zeker mijn moeder vond dat ingewikkeld. Ik moest hard vechten voor mijn eigen vrijheid.

Mijn broers hadden meer rechten en vrijheden en werden anders behandeld. Daardoor voerde ik veel strijd met mijn ouders, mijn ‘vrije’ levensstijl en opleidingskeuze leidden tot veel discussies. Ik ageerde tegen hun traditionele opvattingen, maar het contact bleef en het wederzijdse begrip werd groter. Toch haalde ik waardevolle lessen uit mijn opvoeding. Ik snap hoe in besloten gemeenschappen vooral op meisjes wordt gelet. En ik kan me verplaatsen in de druk die op hen wordt gelegd vanuit de familie. En ook dat zij de band met de familie niet kwijt willen.’ Na haar opleiding gaat Bakker voorjaar 1982 als vrijwilliger aan de slag in een blijf-vanmijn-lijfhuis: een zelfhulporganisatie en tegelijkertijd een actiegroep om vrouwenmishandeling aan de kaak te stellen. ‘Dat was een politieke keuze, ook om dit onbetaald te doen. Naast praktische ondersteuning bieden aan vrouwen en kinderen werkte ik mee aan acties om vrouwenmishandeling en seksueel geweld te agenderen bij het brede publiek, de overheden en de reguliere hulpverlening.’

Muurkranten en plakacties

Een uitdaging, in een tijd waarin huiselijk en seksueel geweld nog niet beschouwd worden als een breder, maatschappelijk probleem. ‘Waar ‘Blijf’ voor streed, stond haaks op de tijdsgeest. Het heersende idee was dat slachtoffers het er wellicht zelf naar hadden gemaakt of gewoon pech hadden met een foute man. Daarmee was het een individueel probleem dat je zelf moest oplossen. Ook dachten mensen dat het alleen ging over vrouwen uit achterstandswijken en zwakkere sociale milieus. Ik schreef muurkranten, we publiceerden over de problematiek en gingen na de avondvergaderingen met collega’s de stad in voor plakacties. We waren constant actie aan het voeren of gaven voorlichting en gastlessen over het onderwerp, meestal vergezeld door een van de bewoonsters van het blijf-van-mijn-lijfhuis die dan haar ervaringen vertelde.

We werkten vanuit het zelfhulpprincipe: vrouwen helpen elkaar. De vrouwen vingen vooral elkaar en nieuwe bewoners op. Ze leefden en kookten samen en maakten het huis schoon. Hun belangen, hulpvragen en behoeften stonden centraal. Maar het was behoorlijk veel gevraagd voor de vrouwen, die vaak getraumatiseerd uit een gewelddadige relatie kwamen. Wij boden als medewerkers een luisterend oor en zorgden voor de randvoorwaarden.’

Het zelfhulpprincipe blijkt sommige vrouwen juist kracht te geven, ondanks hun trauma’s. ‘Ik herinner me een vrouw die, na jarenlange mishandeling in haar huwelijk, opbloeide in het opvanghuis. Zij werd als een moeder voor de andere vrouwen. Het gaf haar een positie, een rol en het gevoel dat ze nodig was. Ze kon iets betekenen voor anderen.’

Blijf-van-mijn-lijf

In 1974 richtten Noor van Crevel en Martine van Rappard het eerste blijf-van-mijn-lijfhuis op. Van Crevel, docent aan de sociale academie en maatschappelijk werker, merkte in haar werk dat het belang van vrouwen in de hulpverlening consequent ondergeschikt was aan dat van het gezin of de echtgenoot. In het bijzonder als het ging om huiselijk geweld. Slachtoffers werd bescherming tegen geweld geboden, maar ze kregen ook hulp bij praktische zaken, zoals juridische bijstand of het regelen van woonruimte. De initiatiefnemers werkten daarnaast aan publieke aandacht voor huiselijk geweld. De organisaties maakten in de jaren daarna een ontwikkeling door van zelfhulp naar onderzoek, institutionalisering en professionalisering. (Bron: Canon Sociaal Werk)

Onvoorstelbaar heftig

‘Wat we de vrouwen konden bieden, was minimaal, want de middelen waren beperkt. We waren allang blij dat we een pand hadden waar ze veilig waren. En dat was hard nodig. Regelmatig stond er een boze echtgenoot of vader voor de deur. Zo kregen we een inkijkje in de onvoorstelbaar heftige situaties die deze vrouwen waren ontvlucht. Het was een pittige tijd met moeilijke, zware situaties. Ik was jong, maar kon de intensiteit van de problemen mede door mijn beroepsopleiding buiten mijzelf plaatsen. Je moet het scheiden, iemand ondersteunen zonder dat je er zelf in meegaat.’

We moesten ontdekken wat slachtoffers nodig hebben

Pionieren en lobbyen

Na een paar jaar begint het te wringen bij Bakker. Het blijkt voor de overheid makkelijk en bovendien goedkoop om slachtoffers van een dergelijk maatschappelijk probleem op deze manier op te vangen. Bakker maakt de overstap naar een vrouwenopvangvoorziening waar de opgenomen slachtoffers van geweld intensieve begeleiding krijgen en de medewerkers een salaris. ‘Ook hier bleef ik naast de crisisopvang, beleidswerk doen en pionieren. We moesten ontdekken wat slachtoffers nodig hebben om uit een gewelddadige relatie te stappen en hoe je een slachtoffer van seksueel misbruik begeleidt. Wat vraag je juist wel en wat niet?’

In deze periode treedt een groep incestslachtoffers naar buiten en wordt de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling opgericht. De media-aandacht resulteert in hulpvragen, niet zelden van vrouwen die dit al jaren verborgen hadden gehouden. Een vorm van seksueel misbruik, waar nog weinig over bekend is. Naast haar opgebouwde expertise in huiselijk geweld, wordt ook seksueel geweld nu een thema waar Bakker zich voor inzet. Preventie en beleidsbeïnvloeding blijven de belangrijke speerpunten in haar strijd.

‘In het Samenwerkingsverband Seksueel Geweld deelden we als professionals en preventiewerkers kennis en ervaringen en zochten we naar manieren om de hulp op elkaar af te stemmen. Professionals zagen vaak de noodzaak en urgentie wel, maar er was ook bestuurlijke stimulans en steun nodig. Om budget, deskundigheidsbevordering en continuïteit van de aanpak van seksueel geweld te garanderen. Bestuurders zeiden eerst vaak: “Is dit echt nodig? Moeten we voor zo'n kleine groep geld en uren vrijmaken?”’

Het pionieren en lobbyen werpt zijn vruchten af. Steeds meer professionals en gemeenten raken betrokken in de aanpak. Vanuit de landelijke overheid worden regionale Steunpunten Seksueel Geweld ingesteld, waarvan Bakker er zelf een bemenst.

Progressie

Het werk van initiatiefnemers om seksueel geweld te bestrijden en adequate hulpverlening te organiseren, levert steun op aan slachtoffers, maar ook kennis en inzichten. De stichtingen Tegen Haar Wil en Tegen Seksueel Geweld krijgen subsidie van het Directoraat Coördinatie Emancipatiebeleid. Voorwaarde is dat zij hun inzichten en methodieken overdragen aan de ‘reguliere’ hulpverlening, zodat dit geïntegreerd kan worden in hun werkwijze en aanpak. Na het publiceren van handboeken en het verzorgen van diverse trainingen worden de aparte voorzieningen opgeheven. ‘De overdracht was op zich een goede zaak, maar met het opheffen van deze organisaties ging veel expertise verloren. De aanpak van de problematiek van seksueel geweld vraagt specifieke kennis en veel ervaring. De laatste tijd is daar gelukkig weer meer aandacht voor. Als je verkracht bent, kan je nu hulp krijgen bij het Centrum Seksueel Geweld. De hulpverleners snappen waarom je daar bent. Ze kunnen dan meteen to the point komen. Het bewustzijn en de kennis hierover is zoveel groter dan twintig, dertig jaar geleden.’

Erkenning voor huiselijk geweld

Na aandringen van de Landelijke Werkgroep Huiselijk Geweld komt in 2002 het ministerie van Justitie met een nota waarin huiselijk geweld wordt erkend als een maatschappelijk probleem: de kabinetsnota Privé geweld - publieke zaak, over de gezamenlijke aanpak van het probleem. Het is een vliegwiel om meerdere organisaties, ook politie en justitie, aan de slag te krijgen en om landelijk beleid te ontwikkelen voor de aanpak van huiselijk geweld.

‘Het is een traag proces, het blijft zoeken en pionieren. Je hebt te maken met verschillende organisatiestructuren en financieringsstromen die  professionals belemmeren om onderling samen te werken. Vaak is de hulpverlening zo opgesplitst dat iedereen verantwoordelijk is voor slechts een klein deel van het probleem. Hoe pak je dat aan?’

Professionals hebben de MDA++ aanpak ontwikkeld, voor een gecoördineerde aanpak van acuut en structureel ernstig huiselijk en seksueel geweld. Deze aanpak voorziet in een bundeling en sterke regie van psychosociale, medische, forensische en justitiële specialisten in de aanpak van kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld.

Ik pleit voor ouderschapscursussen voordat je kinderen krijgt

De aanpak van deze complexe problematiek wordt door de rijksoverheid tot 2022 aangestuurd, nu vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis. De opgave van dit programma is om huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen, de schade ervan te beperken en zo de vicieuze cirkel van geweld, de overdracht van generatie op generatie, te doorbreken.

Koudwatervrees

En nu is het 2022. Veertig jaar later. Welke uitdagingen liggen er nog in de aanpak van huiselijk en seksueel geweld? Het begint bij de basis, stelt Bakker. ‘Hulpverleners hebben soms koudwatervrees. Daarom is het van belang dat zij voldoende basiskennis meekrijgen in hun beroepsopleiding en weten wat ze kunnen doen bij het signaleren en bespreekbaar maken van huiselijk en seksueel geweld. Je moet weten hoe het ontstaat en hoe moeilijk het is voor een slachtoffer om eruit te komen. Dan kan je de juiste vragen stellen.’

Huiselijk en seksueel geweld gaat vaak van generatie op generatie door. Om die cirkel te doorbreken, is het belangrijk dat kinderen in een veilige omgeving opgroeien. ‘Ik ben groot voorstander van cursussen vóórdat stellen gaan samenwonen of trouwen en kinderen krijgen. Hoe communiceer je met elkaar, wat als je het niet met elkaar eens bent? Ik pleit ook voor ouderschapscursussen voordat je kinderen krijgt, zodat je samen nadenkt over de boodschappen die je aan je kind wilt meegeven. Preventie is het codewoord. En als het misgaat is het belangrijk dat er een liefdevol netwerk is om het gezin te ondersteunen. Ze zeggen niets voor niets: it takes a village.’

Een gezinsgerichte aanpak is bij huiselijk geweld belangrijk. Dat betekent: hulp voor alle leden van het gezin. ‘Er zijn al goede ontwikkelingen gaande. De nodige protocollen en effectieve interventies zijn ontwikkeld. Maar je moet als hulpverlener de ruimte krijgen om soms buiten het boekje te denken, om vanuit je eigen kennis en ervaring net die extra stap te kunnen zetten die het gezin of het slachtoffer op dat moment nodig heeft. Het is maatwerk. Ieder mens is immers anders en iedere situatie is anders.’

Toekomst

‘Daarnaast moeten we ons richten op normstelling en mentaliteitsverandering en omstanders aanspreken. De aanstelling van Mariëtte Hamer [onafhankelijk regeringscommissaris aanpak seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag, red.] is vanuit de regering een stap in de goede richting.’ Bakker ziet nog een progressie. ‘Er is beweging bij de nieuwe generaties. Er zijn nieuwe activistische groepen en slachtoffers spreken zich uit. Dat doet mijn feministische, actiegerichte hart goed.’

Rode draad in het werk van Hilde Bakker

Hilde Bakker werkt sinds 2007 bij Movisie als projectleider en adviseur binnen het team Huiselijk en seksueel geweld en binnen het Kennisplatform Inclusief Samenleven. Onder haar expertise vallen de thema’s: eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating, de multidisciplinaire aanpak van kindermishandeling, en huiselijk en seksueel geweld met een focus op migranten- en vluchtelingengemeenschappen. ‘In mijn werk is dit een rode draad: de bestrijding van traditionele, culturele en religieuze opvattingen die gendergerelateerd geweld legitimeren.’ Eerder werkte Bakker voor TransAct Landelijke Expertisecentrum seksueel geweld en sekse specifieke hulpverlening (een van de voorlopers van Movisie), de Steunpunten Seksueel Geweld en Vrouwenhulpverlening en als maatschappelijk werker binnen verschillende vrouwenopvang voorzieningen, zoals een blijf-van-mijn-lijfhuis.

Verder lezen? Deel 2 van het interview met Hilde Bakker lees je hier.

Dit artikel verscheen eerder in MOVISIES, juni 2022. Ons relatieblad MOVISIES verschijnt drie keer per jaar en een abonnement is gratis.

Aanmelden MOVISIES

Dit artikel is geschreven door Dyonne van Haastert