Vormen van geweldspreventie in afhankelijkheidsrelaties

Hoe kunnen we voorkomen dat huiselijk geweld ontstaat

In de praktijk zijn nut en noodzaak van preventie van huiselijk geweld veelbesproken. Meestal gaat het dan over de vraag hoe herhaling van huiselijk geweld in de toekomst is te voorkomen. Maar hoe kunnen we voorkomen dat huiselijk geweld ontstaat. Het is nuttig om vormen van preventie van huiselijk geweld in te delen en de specifieke preventiedoelen en doelgroepen te benoemen. Op die manier zijn preventieactiviteiten effectiever en efficiënter te organiseren.

Een nog steeds veel gebruikte indeling in soorten preventie is de indeling in primaire, secundaire en tertiaire preventie. Respectievelijk gaat het hierbij om het voorkomen van een probleem door de oorzaken weg te nemen, het tijdig signaleren van een probleem en het voorkomen van recidive of verergering van het probleem. Deze indeling van preventie komt voort uit de praktijk van ziektepreventie in medisch-technische zin.

Universele, selectieve, geïndiceerde en zorggerichte preventie

Psychische stoornissen

Bohlmeijer en Cuypers (2001) hebben al meer dan tien jaar geleden een andere indeling voorgesteld die voor psych(iatr)ische aandoeningen meer geschikt is, omdat er meer differentiatie binnen primaire preventie mee kan worden aangebracht. Psychische stoornissen zijn vaak het gevolg van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Daarom is het aannemelijk dat deze indeling ook voor de preventie van geweld in afhankelijkheidsrelaties geldt.

Bohlmeijer en Cuypers maken onderscheid tussen: universele, selectieve, geïndiceerde en zorggerichte preventie. Het NIZW heeft hier in de jaren ’90 nog een vijfde vorm aan toegevoegd, zorggebonden preventie. Dit is preventie die wordt gekoppeld aan zorg die al wordt verleend. Bijvoorbeeld de screening van alle zwangere vrouwen op partnergeweld tijdens het eerste bezoek aan de vroedvrouw. Deze vorm van preventie kan overlappen met selectieve en geïndiceerde preventie. Hieronder staat een korte beschrijving van de vier preventievormen van Bohlmeijer en Cuypers.

Universele preventie

Universele preventie is gericht op de algemene bevolking of bevolkingsgroepen niet geselecteerd op grond van risico’s of individuele kenmerken. Het doel van universele preventie is het voorkómen van geweld door veranderingen in kennis, houding en vaardigheden. De methoden die daarvoor veel worden gebruikt, zijn onder andere publieksinformatie, publiciteit en voorlichting. Ook (weerbaarheids)trainingen maken soms deel uit van het arsenaal. Daarnaast kunnen sneller politieoptreden en hogere straffen preventief werken. De interventies kunnen per ‘segment’  van de doelgroep verschillen.

Universele preventie kan gericht zijn op het voorkomen dat mensen geweld plegen, maar ook op het voorkomen dat mensen geweld ondergaan. Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat mensen risicovolle situaties eerder signaleren om zo geweld te voorkomen. Ook getuigen/omstanders kunnen een belangrijke rol spelen. Overzichten (ook van selectieve preventiemethoden) zijn te vinden in enkele Nederlandse publicaties (Kocken et al, 2007, Meulmeester et al, 2008 en Hoïng en Van Oosten, 2009; Schrijvers en Schuit, 2010).

Voorbeelden van universele preventie:

Selectieve preventie

Selectieve preventie richt zich op groepen die statistisch gezien een verhoogd risico lopen op geweld in afhankelijkheidsrelaties. Dit impliceert kennis over de meer statische risico- en beschermingsfactoren voor geweld in afhankelijkheidsrelaties. Selectieve preventie kan zowel groepsgericht worden ingezet als individueel, al of niet gekoppeld aan reguliere zorg (zorggebonden preventie). Dat houdt in dat mensen die tot een risicogroep behoren tijdens de geboden zorg de vraag krijgen hoe zij omgaan met de problemen waarvoor ze komen en hoe er in het gezin op wordt gereageerd. Te denken valt aan schulden, spanningsklachten, relatie- en opvoedingsproblemen. Dit biedt mogelijkheden om cliënten te helpen op een meer positieve manier met de problemen om te gaan, zodat ze niet escaleren en leiden tot geweld.

Voorbeelden van selectieve preventie:

  • Het Vlaggensysteem biedt (professionele) opvoeders, docenten, jongerenwerkers en hulpverleners een kader om seksueel gedrag van kinderen/jongeren te duiden, te bespreken en vervolgens te weten hoe te handelen. Er zijn aangepaste producten voor de residentiële jeugdzorg en voor mensen met een verstandelijke beperking.
  • Je Lijf, je Lief! Lesprogramma voor het praktijkonderwijs over wensen en grenzen in relaties en seks.
  • VoorZorg is gericht op jonge aanstaande vrouwen in kwetsbare posities die zwanger zijn. VoorZorg is gericht op het terugdringen van het (risico op) kindermishandeling.

Geïndiceerde preventie

Geïndiceerde preventie is gericht op individuen of gezinssystemen waarbij de eerste signalen van de problematiek zich voordoen. Bij geweld in afhankelijkheidsrelaties kunnen dat bijvoorbeeld uit de hand lopende ruzies zijn, waarbij wordt gescholden of een eerste klap is gevallen. Ook deze vorm van preventie kan zorggebonden zijn en worden uitgevoerd in individuele contacten, waarin actief wordt gevraagd naar hoe men ruzie maakt en of de ruzies wel eens uit de hand lopen en hoe dan.

  • Voorbeeld: RelatieWijs ondersteunt bij het tijdig signaleren, bespreekbaar maken en beoordelen van relationeel (grensoverschrijdend) gedrag.

Zorggerichte preventie

Zorggerichte preventie richt zich op mensen bij wie de problematiek zich in de volle omvang manifesteert en een 'diagnose' is gesteld. Bij geweld in afhankelijkheidsrelaties is het doel herhaling van geweld voorkomen en de gevolgen van de problematiek (bijvoorbeeld onveiligheid, angsten of depressieve gevoelens) te beperken of draaglijk te maken.

Wanneer ontwikkelaars en uitvoerders van preventieactiviteiten de doelen en doelgroepen goed op het netvlies hebben, kan dit op de lange termijn meer resultaat opleveren. Er wordt dan beter aangesloten op wat er nodig is om de gestelde doelen te bereiken en op wat de doelgroep nodig heeft.

Bronnen

  • Bohlmeijer E, Cuijpers P (2001) Tweede gids preventie van psychische stoornissen en verslavingen. Trimbos-instituut.
  • Meulmeester, G., Rijsbosch, E., McDevitt-Pugh, L., Wieringa S., Cense, M. Hoing, M., Vlugt,
  • Vlugt, I. v.d. et al (2008). Mapping van bestaande projecten en initiatieven op het gebied van seksuele weerbaarheid. IIAV en RutgersWPF.
  • Kocken, P., Weber, S., Bekkema, N., Dorst, A. van., Kesteren, N. van., Wiefferink, K. (2007) Een inventarisatie van seksuele gezondheidsbevorderingsinterventies voor de jeugd van 10 tot 21 jaar. Leiden: TNO.
  • Höing, M. & Oosten, N. van (2009). Primaire preventie van seksueel geweld. In L., Gijs,
  • Gianotten, W.L., Vanweesenbeeck, I. & Weijenborg, P.T.M., Seksuologie (pp. 267-295).  Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  • Schrijvers, C.T.M. , Schuit, A.J. (2010). Middelengebruik en seksueel gedrag van jongeren met een laag opleidingsniveau: Aangrijpingspunten voor preventie. Bilthoven: RIVM.