‘We kunnen als corporatie signaleren en verbinden’

Interview met Henrike Klok, roerganger bij woningcorporatie Rochdale

Hoe kunnen mensen met bijvoorbeeld psychiatrische problemen of een verslaving toch meedoen in de samenleving, hun wijk of stad? En wat is specifiek de rol van woningcorporaties bij het ondersteunen van mensen met een verhoogde kwetsbaarheid? En hoe opereren ze in coronatijd? Movisie sprak daarover met Henrike Klok, roerganger huisvesting kwetsbare groepen bij woningcorporatie Rochdale in Amsterdam.

Je werkt als roerganger, mooie term. Wat houdt de functie in?

Henrike Klok: ‘Ik ben twee jaar geleden begonnen in opdracht van de Raad van Bestuur van Rochdale. Hun vraag was: wij hebben allerlei kwetsbare groepen in ons bewonersbestand, wat betekent dat voor ons als corporatie, wat is onze rol en hoe werken we samen met anderen in wijken en buurten? Mijn opdracht was ook om mede de koers te bepalen, vandaar ook de naam roerganger, en om een visie te ontwikkelen. En als roerganger mag ik dat doen wat nodig is om die visie ook waar te maken. Om te doen wat we zeggen. Een groot deel van de tijd ben ik - op uiteenlopende niveaus, van strategisch tot operationeel - in gesprek met allerlei partijen: gemeente, zorgaanbieders, reclassering, politie, openbaar ministerie om maar een paar te noemen. Met die partijen zoek ik naar wat we voor elkaar kunnen betekenen om samen te werken aan sterke buurten.’

'Sommige mensen keken vreemd op toen we dit deden'

Wat kunnen jullie zélf betekenen als woningcorporatie voor kwetsbare groepen?

‘Een goed voorbeeld om dit duidelijk te maken is wat we deden toen de coronacrisis uitbrak. Wij zijn toen huurders gaan bellen. Vooral oudere huurders die door de maatregelen en persoonlijke omstandigheden erg beperkt werden in hun bewegingsvrijheid. Sommige mensen keken vreemd op toen we dit deden. “Dat is toch niet jullie taak als woningcorporatie?” Natuurlijk, er waren in Amsterdam, net als in andere gemeenten, al allerlei initiatieven ontstaan om kwetsbare bewoners te helpen. Maatschappelijk dienstverleners en vrijwilligersorganisaties zoals burennetwerk bundelden hun krachten in VoorelkaarinAmsterdam. Ik dacht: maar wij huisvesten tachtigduizend mensen, het zijn onze huurders – we kunnen ze bellen, we hebben de nummers. Uit een gesprek met de directeur van welzijnsstichting Combiwel, de initiatiefnemer van VoorelkaarinAmsterdam, bleek bovendien dat vanuit de kwetsbaarste buurten de minste hulpvragen kwamen. Wij hadden direct toegang en konden daar iets in betekenen. Juist in de eerste weken van de crisis hadden sommige medewerkers van ons minder werk. Die hadden tijd om te bellen.

Wat leverden de telefoontjes op?

‘We hebben ongeveer 740 mensen gesproken. Zo’n tachtig procent bleek al voorzien te zijn van hulp door buren of mantelzorg. Bij 20 procent bleek een hulpvraag te zijn. Toen hebben we, met hun permissie natuurlijk, namens de huurder hun hulpvraag ingevuld op de website van Voor elkaar in Amsterdam. Er was een mevrouw bij die zei: “ik wil gewoon een keer in de week gebeld willen worden, ik zou zo graag gewoon iemand willen spreken.”’ En het kon gaan om verwarde personen. Daarbij legden we de verbinding met samenwerkingspartners, hulporganisaties.’

Dit voorbeeld geeft mooi aan wat de essentie is van je missie…

'Ja, het geeft aan hoe wij als corporatie bezig zijn met een zoektocht. We kunnen echt van betekenis zijn. Want waar het andere instanties moeite kost om contact te krijgen en te leggen met bewoners, lukt het ons wel. We komen bij 95 procent binnen. We kunnen signaleren en verbinden. Preventief aanwezig zijn en bouwen aan buurtnetwerken met partners. Huis-aan-huis aanbellen, wat heeft u nodig? Dat deden we eigenlijk vóór corona al en dat zullen we ook blijven doen.’

Leerbijeenkomst Buurt voor iedereen op 7 juli: de rol van woningcorporaties

Meer weten over het werk van Henrike Klok als roerganger? Ze vertelde tijdens de online bijeenkomst van 7 juli meer over haar werk als roerganger. Lees de terugblik op de bijeenkomst hier.

Hoe verloopt vervolgens jullie samenwerking met andere partijen in buurt en wijk?

Er zijn wel eens signalen dat bijvoorbeeld zorgverleners erg gefocust zijn op individuele cliënten en dat er weinig oog is voor hun functioneren in buurt en wijk, het woonsysteem… ‘Dat is iets wat ik wel herken ja. Afstemming met zorg en welzijn is van belang. We werken daarom zelf met de wooncirkel, geïnspireerd door het concept zoals bedacht door Leviaan uit Zaanstad, (zie illustratie).

Illustratie gebouwen met functies erin geschreven

Download illustratie

wooncirkel.pdf 3.69 MB

Het is een concept waar ik erg in geloof. En mooi illustreert hoe je wonen en zorg elkaar kunt laten versterken, door als corporatie samen te werken met zorg en welzijn. In Amsterdam zijn we samen met zo’n tien andere organisaties aan de slag op verschillende plekken met de wooncirkel. In de kern heb je een cluster van woningen, een ontmoetingsplek, daaromheen wonen mensen die zijn zorg of begeleiding krijgen (bijvoorbeeld omdat ze zijn uitgestroomd vanuit beschermd wonen), én reguliere huurders, om zo te zeggen. Wat er gebeurt is dat bijvoorbeeld een welzijnsaanbieder met een ontmoetingsplek in de buurt ook mensen die zijn uitgestroomd zijn via het programma huisvesting kwetsbare groepen,  wil bereiken. Want die kwamen amper bij die ontmoetingsplekken. Over hoe je zoiets organiseert gaan ze dan in gesprek met bijvoorbeeld zorgaanbieders en corporaties. Dat leidt tot concrete ideeën. Denk aan zaken als de zorgaanbieder die kennismakingsgesprekken op die ontmoetingsplek voert, of samen een safari door de buurt maken waarbij ze langs al die plekken gaan om de verbinding te leggen.’

Dat is de missie en dat lukt zo te horen. Maar er zullen vast ook knelpunten in de praktijk zijn…

‘Ja, bijvoorbeeld de scheiding in financiering. De verkokering van gelden die beschikbaar worden gesteld voor ambulante begeleiding en intramurale zorg. Al die verschillende potjes, belemmeren in de praktijk dat niet altijd in de buurt kan worden gedaan wat nodig is. Soms is dat het verbinden van aanwezige intramurale zorg en ambulante begeleiding. Doordat financiën hiervoor gescheiden zijn, is het voor zorgaanbieders ingewikkeld om deze te verbinden. Met de wooncirkel proberen we daarin toch een eerste slag te maken; doordat zorgaanbieders met elkaar samenwerken en kijken hoe ze vanuit een 24-uurs opvang ook een achtervang kunnen zijn voor cliënten die ambulante begeleiding krijgen en in de buurt van de opvang wonen.

Tussen een individuele bewoner en de buurt kan het botsen. Bijvoorbeeld bij overlast. Hoe opereren jullie daarbij en hoe ziet de samenwerking met zorg en welzijn er dan uit?

We werken in Amsterdam en Zaanstad met tien werkafspraken Thuis in de Wijk. Daarbij krijgen mensen die met urgentie uitstromen uit bijvoorbeeld maatschappelijke opvang of beschermd wonen eerst een intermediaire constructie waarbij het huurcontract op naam van de zorgaanbieder staat. Bij overlast gaan we met de ambulante zorgverleners en betreffende huurder of cliënt - het is maar net vanuit welk perspectief je het bekijkt – in gesprek. “Wat heb jij nodig om hier goed te wonen?”

'We proberen een eerlijk gesprek te voeren.'

De zorgaanbieder kan de zorg opschalen als dat nodig is. In een uiterst geval zou iemand weer terug kunnen naar een beschermd wonen plek. We hebben een marge van twee jaar en soms iets langer, een periode waarin we snel en makkelijk kunnen schakelen. Daarna komt – als het goed gaat  - het huis op naam van de bewoner te staan. Als er dan overlast is, dan zijn er geijkte kanalen zoals meldpunt zorg en overlast. Daarbij zoeken we dan ook afstemming met zorg. Het is vooral lastig op het moment dat er geen zorgaanbieder (meer) in beeld is en het mis gaat. Dan kun je minder goed schakelen met een andere partij. We zien dat de situatie dan verslechteren en mensen vaak te laat ondersteuning krijgen. Dat is wel een zorg.

Zodra er wel weer een zorgaanbieder in beeld is, is dat weer gemakkelijker want dan kun je overleggen. Maar vaak is de situatie dan al verslechterd. En soms is in de praktijk ook een verschil van inzicht in de beoordeling van de situatie door de corporatie en de hulpverlener, zeg ik daar eerlijk bij. Daar proberen we wel een eerlijk gesprek over te voeren.’

Waar moeten we dan bijvoorbeeld aan denken?

‘Als er bijvoorbeeld overlast optreedt en de ambulant begeleider vindt dat het wel meevalt en dat hij of zij er “goed op zit”. En dat aan de andere kant de wijkbeheerder constateert dat het niet goed gaat omdat er meldingen van overlast blijven binnenkomen. Soms is er ook wantrouwen tussen corporatie en zorgaanbieder. Dat er vooroordelen aan beide kanten zijn. Vanuit de kant van de zorgaanbieder kan dan worden gedacht: “corporaties willen geen mensen vanuit de maatschappelijke opvang in de buurt.” En vanuit de corporatie kan dan worden gedacht: “hulpverleners bedekken gedrag van cliënten met de mantel der liefde”. Maar let wel: heel vaak gaat het wél goed in de samenwerking.’