Datagedreven werken om wijken gezonder te maken: in theorie kan het, de praktijk is complexer

Het perspectief van de wijkverpleging

Hulpverleners in zorg en welzijn leggen enorm veel gegevens vast. In theorie kan al die data ook op wijkniveau benut worden. Dat kan de samenwerking tussen organisaties en professionals effectiever maken en de wijk gezonder. In theorie. In de praktijk zijn nog veel stappen nodig om dat te realiseren.

Stel: de gegevens van alle cliënten van de wijkverpleging in een bepaalde wijk laten zien dat een grote groep mensen graag meer wil bewegen. De cijfers van de huisartsenpraktijken laten bovendien een relatief grote toename zien van diabetes en overgewicht. En stel dat deze data geanonimiseerd gedeeld worden met de gemeente of welzijnsorganisatie. Dan kan dat de aanleiding zijn voor de start van een wandelclub of een andere sportieve activiteit waar naast de welzijnsorganisatie ook de lokale sportvereniging bij betrokken is.

Wijkverpleegkundigen en huisartsen in de wijk kennen zo’n initiatief goed en kunnen mensen bij wie dat past ernaar verwijzen. En misschien dat de huisarts of wijkverpleegkundige zelfs een keer meeloopt met de wandelclub. Dat kan het begin zijn van een samenwerking in de wijk op grond van de data van de hulpverleners. Kennisorganisaties Vilans, Movisie en NJi buigen zich over dit vraagstuk binnen het samenwerkingsprogramma Integraal Werken in de Wijk.

In de praktijk zijn dit soort datagedreven samenwerkingsprojecten nog maar mondjesmaat te vinden. ‘Het gebruik van meerdere gegevensbronnen voor het vaststellen van vragen op het gebied van zorg en welzijn en ten behoeve van preventie gebeurt nog weinig, is mijn inschatting’, bevestigt Marleen Versteeg, expert van Vilans en Omaha System. 

Verschillende talen en systemen

In de wijkverpleging worden vragen van cliënten systematisch vastgelegd in een zorgplan. Een groot deel van de wijkverpleging legt de zorg vast met Omaha System. Ze leggen niet alleen de lichamelijke zorggegevens vast, maar ook bijvoorbeeld of mensen zich eenzaam voelen, of ze zorgvragen hebben waarvoor bewegen een goede oplossing zou zijn en hoe leefbaar ze hun woonomgeving vinden. Huisartsen en welzijnswerkers leggen vergelijkbare signalen ook vast, in hun eigen systemen.

De verschillende werkwijzen maken het benutten van data op wijkniveau lastig

Dat is een van de redenen waarom gezamenlijke initiatieven om gebruik te maken van data voor betere samenwerking nog niet van de grond komen: de verschillende werkwijzen, verschillen in taal en verschillende manieren van verslaglegging in verschillende systemen maken het benutten van data op wijkniveau lastig.

Versteeg zegt daarover: ‘Als je data van verschillende systemen, die voor de verslaglegging van zorg en welzijn gebruikt worden, wilt combineren, dan zul je gebruik moeten maken van standaarden voor verslaglegging en voor uitwisseling van informatie. Zodat betrokken hulpverleners in de verslaglegging een zelfde begrip hebben van wat ze bijvoorbeeld verstaan onder eenzaamheid.’

Systematisch vastleggen van gegevens in Omaha System

Vooralsnog is er geen gezamenlijk systeem en taal voor verslaglegging dat huisartsen, de wijkverpleging en sociaalwerk kunnen gebruiken. Met de data uit het zorgdossier met Omaha System kan al wel een begin gemaakt worden. Een aantal (zorg)organisaties doen dat ook. Stichting Omaha System Support deed afgelopen jaar een aantal pilots met gegevens van verpleeghuizen en de wijkverpleging. Ook is ze betrokken bij twee onderzoeksprojecten (zie Project Proeftuin Wijkverpleging en Project Data Nurse).

‘Verpleegkundigen en verzorgenden leren in hun opleiding stapsgewijs werken volgens de stappen van het zorgproces’, licht Versteeg toe. Omaha System ondersteunt dit proces. Eén van de stappen in het zorgproces is het vaststellen van de zorgvraag, in Omaha System heet dat het aandachtsgebied. Elk aandachtsgebied heeft een definitie en een aantal bijbehorende signalen en symptomen. Op basis van je observaties bij de cliënt (signalen en symptomen), kies je het aandachtsgebied.

Versteeg verduidelijkt dit met het voorbeeld van iemand die na een heupoperatie uit het ziekenhuis komt: ‘Dan zal de wijkverpleging kiezen voor het aandachtsgebied “Fysieke activiteit”, omdat de cliënt nog onvoldoende kan bewegen. Als signalen en symptomen kiest ze “hoeveelheid beweging niet passend bij leeftijd/fysieke conditie”, en dat de cliënt daar begeleidingsactie “oefening en beweging” bij nodig heeft. Wanneer je dit voor alle cliënten na een heupoperatie doet, kun je een beeld krijgen van welke zorg deze cliëntgroep krijgt. Of, op basis van de signalen en symptomen, welke klachten deze groep cliënten heeft. Of welke hulp het beste werkt.’

Monitoring met start- en streefscores  

‘Wanneer je gegevens systematisch en eenduidig vastlegt, kun je de voortgang van de hulp die de cliënt krijgt monitoren’, legt Versteeg verder uit. ‘Met hulp van Omaha System worden start- en streefscores vastgelegd. Met de cliënt bepaal je wat belangrijk voor hem is. Bijvoorbeeld dat de cliënt weer zelfstandig naar de bakker wil kunnen lopen met een loophulpmiddel. De streefscore is dan bijvoorbeeld een “vier: cliënt kan met een loophulpmiddel vijfhonderd meter lopen”. Door dit regelmatig met de cliënten te evalueren kun je de voortgang monitoren.’

Vooralsnog worden de gegevens vanuit Omaha System vooral gebruikt voor het vastleggen van de hulp aan de individuele cliënt. Maar zou je met deze data ook een zorgplan voor de wijk kunnen maken? 

Zorgplan voor de wijk

‘Gegevens die vastgelegd worden met Omaha System kun je samenvoegen, bijvoorbeeld op het niveau van de wijk’, vertelt Versteeg. Maar zelfs in een classificatiesysteem als Omaha System, dat zo dichtgetimmerd lijkt qua eenduidigheid, is het wat haar betreft zaak de data nauwlettend te duiden. ‘De gegevens moeten wel een goede weergave zijn van de praktijk van de wijkverpleging. Belangrijk is ook dat zorginformatie zo veel mogelijk op dezelfde manier wordt vastgelegd.’

Laten we even terug gaan naar het voorbeeld van de wens van wijkbewoners om meer te bewegen. Het opzetten van een wandelclub of een andere beweegactiviteit in de wijk was ook zonder die data wel op de prioriteitenlijst van professionals terecht gekomen, als zij tenminste oog hebben voor de gezondheid van wijk. Ook als de wijkverpleging, sociaal werkers, en huisartsen in een wijk de koppen bij elkaar steken en gezamenlijk de belangrijkste problemen in een wijk bespreken zullen zij waarschijnlijk tot dezelfde conclusie komen.

Met gebruik van data kan goed zichtbaar worden welke hulpvragen voorkomen in een wijk

Wat is dan de meerwaarde van het gebruik van data? In de eerste plaats omdat data problemen blootlegt die door individuele hulpverleners misschien over het hoofd worden gezien. Met gebruik van data kan goed zichtbaar worden welke hulpvragen veel en welke weinig voorkomen in een wijk. Bovendien kun je met data in beeld brengen of met het aanbieden van een bepaalde interventie (het opzetten van een wandelclub)  de hulpvraag (deels) opgelost wordt, dus of de interventie werkt. Je kunt de voortgang monitoren en regelmatig kijken wat de interventie doet.

Data als smeerolie in de samenwerking

Ook in situaties waarin verschillende aanbieders van zorg en hulp willen samenwerken en financiering zoeken kan data de onderbouwing van een gezamenlijk plan versterken. In het voorbeeld van meer bewegen kan de oplossing ook liggen in het aanstellen van een leefstijlcoach, of het aanbieden van een beweegprogramma aan een bepaalde doelgroep. Daar zijn extra middelen voor nodig. Met behulp van data kunnen vragen en behoeften in een wijk beter opgespoord worden en kunnen bovendien de resultaten gemonitord worden, wat een sterkere onderbouwing geeft voor het opzetten van nieuwe initiatieven.

Kortom: het samenwerken en werken aan een gezonde wijk door het benutten van data van verschillende hulpverleners is een mooie droom. Zorg- en hulpverleners hebben allemaal een stukje van de puzzel in handen, en door die bij elkaar te leggen kan de samenwerking bekrachtigd worden en de wijk gezonder. Maar de praktijk laat zien dat we nog lang zo ver niet zijn.

Wil je ervaringen delen?

Herken je deze knelpunten, of ben je juist al aan het experimenteren met datagedreven werken in de wijk? Ken je voorbeelden uit de praktijk of heb je andere suggesties? Laat het ons weten. We brengen jouw voorbeeld, ook al is het nog in ontwikkeling, graag onder de aandacht van andere geïnteresseerden, zodat we gezamenlijk verder komen in het datagedreven werken.

Tekst: Barbara de Groen, b.degroen@vilans.nl

Wil je meer lezen?

Serie over het volgen van de resultaten van je werk

Hoe volgen professionals de resultaten van hun werk en wat betekent dit voor zinvolle monitoring? Movisie onderzocht eerder de gebruikte monitoringsystemen en de manier waarop organisaties die inzetten. In deze nieuwe serie artikelen kijken we in de keuken van koplopers die hun data al daadwerkelijk inzetten voor kwaliteitsverbetering. Dat gaat soms om ‘harde’ data uit een monitor en soms om data uit ‘verhalen en ervaringen’. Dit is het tweede artikel uit de serie. In totaal zullen er vijf artikelen verschijnen over dit onderwerp op Movisie.nl.

Lees het eerste artikel: Datagedreven werken kan impact aantonen én kwaliteit verbeteren