‘Ik dacht: nu is het einde van de wereld’

Dak- en thuisloze jongeren

Dak- en thuisloze jongeren in Nederland zijn een bijna onzichtbare groep. Terwijl ze wachten op een eigen plek, proberen ze hun leven overdag zo normaal mogelijk te houden. En dat is niet gemakkelijk als je er alleen voor staat, vertellen Hayden en Imane.

‘Mijn naam is Imane. Ik ben 24, werk als verpleegkundige en heb sinds twee jaar mijn eigen appartement in Den Haag. In de eerste week heb ik vijf muren roze geverfd en ik voelde me er gelijk thuis. Alleen aan de stilte moest ik wennen.

Portretfoto

Drie jaar was ik dakloos. Toen ik 19 was, heb ik besloten mijn hoofddoek af te doen. Vanuit mijn cultuur is het heel onbeschoft als je dat doet. Mijn moeder respecteerde me niet meer. Ze sloeg me vaak en schold me uit. Het werd steeds erger. Op mijn studie verpleegkunde leerde ik te reflecteren op mijn eigen gedrag en manier van denken. Thuis voelde ik me niet veilig. Ik leefde in een soort bubbel met mijn moeder en broers en zus. Toch probeerde ik mezelf te redden. Dat doet een mens automatisch. Stel je voor je verdrinkt bijna in de zee, dan probeer je ook nog ergens heen te zwemmen.

Uiteindelijk heb ik bij mijn studieloopbaanbegeleidster m’n verhaal gedaan, zij gaf me de bevestiging dat het niet gezond was om zo te leven. Niet veel later heb ik, nadat ik weer geslagen was, de politie gebeld. Ik dacht: het is nu voor mezelf kiezen of voor hen kiezen – en het is de beste keuze die ik ooit gemaakt heb. Maar dat dacht ik niet gelijk. Ik dacht: nu is het einde van de wereld.’  

Geheime locatie

Eerst kwam ik bij de vrouwenopvang op een geheime locatie waar ik berichtjes van mijn moeder, broers en zussen kreeg: dat ze me zouden vermoorden als ze me zouden zien. Ik dacht alleen maar: oh my God, ik moet afstuderen, wat doe ik hier? Ik mocht niet naar buiten, mocht helemaal niks. Ik mocht niet eens boodschappen doen.  

‘Het is heel moeilijk om niet een negatief zelfbeeld te krijgen’ 

Toen kwam ik bij de nachtopvang aan de andere kant van de stad. Daar probeerde ik mijn stage in de ouderenzorg vol te houden. Dat was heel lastig, soms had ik avonddiensten tot half twaalf in Zoetermeer en moest ik onderhandelen met de begeleiding over of ik later thuis kon komen. 

Ik kreeg ook geen daklozenuitkering, omdat ik student was. Maar het lastigste vond ik nog dat ik overdag hulpverlener was en ’s nachts cliënt. Dat was eigenlijk echt onmogelijk. 

Wat mij heeft gered, is dat ik altijd eerlijk tegen mezelf ben geweest. Imane, je bent dakloos: fiks iets voor jezelf. Het is heel moeilijk, hoor, om niet een negatief zelfbeeld te krijgen. Als ik gelijk op kamertraining had kunnen gaan, was dat echt amazing geweest. Toch ging ik niet in een hoekje zitten huilen. Ik was dakloos, maar ik was nog steeds dezelfde persoon. Mijn hart was hetzelfde.’ 

Geen geheim meer

‘Mijn leven overdag probeerde ik ook zoveel mogelijk hetzelfde te houden. Ik ging nog steeds vaak overdag naar de bibliotheek, zoals daarvoor. Ik las alleen meer pagina’s om langer weg te zijn. En ik zag er nog steeds verzorgd uit. Iets te verzorgd misschien, mijn studiegenoten dachten volgens mij dat ik ergens model ging spelen. Daarom vond ik het op een gegeven moment belangrijk om hen te vertellen wat mijn situatie was. Zij waren heel steunend en het was een opluchting dat het geen geheim meer was.

Ik ben gelukkiger dan destijds, toen ik mijn familie nog had. Soms is het wel moeilijk om door het leven te gaan zonder ouders, maar het is niet onmogelijk.’ 

‘Je hebt niemand om op terug te vallen’ 

Hayden raakte thuisloos na het uit de kast komen en nam rigoureuze beslissingen. 

‘Mijn naam is Hayden, ik ben 22 jaar en ik woon via begeleid wonen op een woongroep. Bij mij ontstond de thuisloosheid toen ik uit de kast kwam als lesbisch en later als trans. Dat zat m’n moeder niet lekker. Ze zei altijd: “Zo lang het maar niet onder mijn dak is en ik wil er niks over horen”, maar ze verbood me ook om uit te gaan. Ik zat een beetje verdoofd op mijn kamer en durfde me niet te uiten, omdat ik bang was voor haar reactie. Dat vind ik niet normaal. Uiteindelijk heb ik via school aangegeven dat ik niet meer thuis wilde wonen. Je moet eerlijk zijn bij de juiste mensen. Dat is een gok, je weet nooit zeker of je de juiste hebt, maar ik had geluk. De zorgcoördinator luisterde en wilde me helpen een andere plek te vinden. Ik was blij dat ik eerlijk was geweest, maar ik voelde me ook schuldig. Ik vond het heel pijnlijk voor mijn moeder. 

Dat er een plek voor me gezocht werd, gaf me wel iets van rust. Maar ondertussen bleef mijn moeder commentaar hebben en gingen de gevechten tussen haar en mijn broertje door. Ik dacht elke dag: wat doe ik hier? In 2018 was het zo erg geworden dat ik een zelfmoordpoging heb gedaan. Een paar weken later kon ik naar een crisisplek.’  

Portretfoto

‘Ik kan dit’

‘Het eerste jaar op de crisisplek was zwaar. Heel zwaar. Je moet observeren. Veel mensen hebben agressieproblemen, daar moet je echt voor oppassen. Je hebt niemand om op terug te vallen. Je hebt geen familie meer. Er was eigenlijk niemand die ik vertrouwde in die tijd. Ook de begeleiding kun je niet vertrouwen, alles wat ze over je weten gebruiken ze tegen je als dat nodig is. 

Het enige wat ik op de crisisplek had, was iets meer vrijheid. De vrijheid lag erin dat ik niet meer onderdrukt werd. Als je niet meer onderdrukt wordt, is het raar. Dan moet je basically op jezelf vertrouwen. Je moet denken: ik kan dit. Daar zit vrijheid in, maar ook angst. Angst dat je het niet kunt. Ik zeg het je heel eerlijk. 

De eerste vrijheid die ik pakte, was dat ik ‘s nachts wat ging koken of even mijn kamer niet schoonmaakte. Mensen denken altijd dat vrijheid uit grote dingen bestaat, maar voor mij zijn het echt de kleine dingetjes. 

Na een jaar op de crisisplek kon ik naar de plek waar ik nu woon. Hier heb ik minder regels en beter contact met de begeleiding. Ik wil uiteindelijk wel op mezelf wonen, maar nu kan ik dat nog niet.’ 

Altijd afgekraakt

‘Pas sinds een paar jaar weet ik een beetje hoe ik met mensen om moet gaan. Ik vind mezelf best een aardig persoon, maar ik werd altijd door iedereen afgekraakt. Met een begeleider ben ik op zoek naar activiteiten waar ik nieuwe mensen kan ontmoeten, maar ik vind het ontzettend eng om nieuwe mensen te leren kennen, omdat ze heel unpredictable zijn. 

Ik houd van puzzelen, fotograferen en muziek maken. En ik ben bezig met mijn rijbewijs, omdat ik koerier wil worden. Medicijnen rondbrengen bijvoorbeeld. Dat lijkt me de perfecte combinatie van iets voor anderen betekenen en alleen on the road.’ 

Tekst: Evelien Vos
Foto’s: Robert Lagendijk 

Wat werkt tegen dak- en thuisloosheid onder jongeren

Hoe voorkomen we dat jongeren tussen 16 tot 27 jaar geen vaste woonplek hebben of dakloos raken? Hoe kunnen we de periode van dak- en thuisloosheid zo kort mogelijk houden en welke kansen kunnen we hun geven om meer perspectief te hebben op een leven met een vaste woonplek?

In het vernieuwde Wat-werkt-dossier van Movisie over dit thema vind je alle benodigde informatie, gebaseerd op actuele wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en nu ook ervaringskennis. 

Vooral dak- en thuisloze lhbti-jongeren zijn heel kwetsbaar. Movisie deed onderzoek en ontwikkelde een online training over veilige opvang voor deze groep.