Coördinatie en regie bij de aanpak van huiselijk geweld

In een serie webinars belichtten we het thema regie in de toegang tot het sociaal domein. In het derde en laatste webinar stond coördinatie en regie bij onveiligheid in gezinnen en huishoudens zonder kinderen op het programma. Inwoners die te maken hebben met huiselijk geweld zien vaak verschillende professionals. Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ontwikkelde een eerste dialoogversie van een handelingskader voor lokale teams en de beoogde regionale veiligheidsteams. Daarin zal ook coördinatie, regie en samenwerking verder uitgewerkt worden. Deelnemers en experts deelden in het webinar hun ervaringen en tips voor een volgende versie.

In het eerste artikel naar aanleiding van deze serie webinars staat het ondersteunen bij eigen regie en het inzetten van casusregie bij meervoudige problematiek centraal. En in het tweede artikel procesregie en doorbraakroutes in de toegang tot het sociaal domein. Beide onderwerpen zijn bekeken vanuit de situatie dat inwoners hulp zoeken en accepteren op vrijwillige basis. 

Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming

Quirien van der Zijden is een van de projectleiders bij het landelijk Programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Zij licht toe dat dit scenario met veel partners uit het land is ontwikkeld en als belangrijkste doel heeft tot een drastische verbetering te komen van de hulp en bescherming aan gezinnen en huishoudens zonder kinderen waar verwaarlozing, mishandeling en/of misbruik een rol speelt. 

In het toekomstscenario staat het huishouden centraal met daaromheen de leefwereld: de mensen die in het dagelijks leven belangrijk zijn. Vervolgens is een belangrijk rol weggelegd voor de lokale teams en de nog te ontwikkelen regionale veiligheidsteams. Met daaromheen nog veel andere partners die helpen om het veiliger te maken en weer perspectief te creëren. Zie ook de afbeelding hieronder.
 

Toegang

Het Programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming richt zich op het totale plaatje, met als speerpunten:

  • Sterke lokale teams die vanuit de optiek van het toekomstscenario een rol hebben en blijven nemen, ook als onveiligheid speelt in het huishouden dat zij ondersteunen. Zij blijven betrokken bij de ondersteuning van het huishouden, ook als het regionaal veiligheidsteam is betrokken. Dit vraagt wat van de doorontwikkeling van lokale teams. 
  • De vorming van regionale veiligheidsteams waarin de expertise op het gebied van huiselijk geweld en veiligheid in een team gebundeld is. Het gaat daarbij om taken en bevoegdheden op het gebied van huiselijk geweld en onveiligheid die nu liggen bij partijen als Veilig Thuis, de gecertificeerde instellingen (jeugdbescherming en jeugdreclassering) en de Raad voor de Kinderbescherming. Hoe het regionale veiligheidsteam er precies uit komt te zien, is nu onderwerp van onderzoek, beproeving in de praktijk en gesprek, onder meer in verschillende proeftuinen.

Handelingskader in dialoog ontwikkelen

‘Om de genoemde drastische verbetering met elkaar te realiseren, wordt in dialoog met alle betrokkenen een handelingskader voor professionals ontwikkeld. Het heeft als doel professionals houvast te bieden in de samenwerking met het gezin/huishouden, de voor hen belangrijke anderen, én met elkaar’, zo vertelt Van der Zijden. ‘Het handelingskader wil meer eenheid in taal, een gedeelde visie en gedeelde basis bieden aan lokale teams en regionale veiligheidsteams. Dat zorgt voor houvast en maakt de samenwerking in de toekomst makkelijker.’

In januari verscheen de eerste dialoogversie van het handelingskader. Dit jaar wordt in twee rondes feedback opgehaald en verwerkt. In september volgt een tweede versie en in december 2024 een derde versie van het handelingskader, dat in de praktijk beproefd, verdiept en verrijkt zal worden. De kernthema’s in het handelingskader zijn: 1. Autonomie van het gezin en huishouden, 2. Autonomie van de professional, 3. Vakmanschap lokale teams en regionale veiligheidsteams; grondhouding, vaardigheden, gedeelde visie en eenheid van taal, vakkennis, 4. Facilitering ofwel toerusten van professionals.

Eerste indruk handelingskader

Deelnemers aan het webinar wordt gevraagd naar hun eerste indruk van de dialoogversie van het handelingskader, dat zij vooraf toegezonden kregen. De deelnemers gaven als tips om het minder omvangrijk te maken, minder talig, meer concreet en meer aansprekend. Het programmateam neemt deze feedback ter harte en zal in de volgende versie die in september verschijnt hierin een slag maken. Enkele deelnemers geven aan dat implementatie veel gaat vragen van lokale teams, ook omdat daar soms veel verloop is en bezuinigingen verwacht worden. Kitty van Julsingha, Programmateam Toekomstscenario, herkent die uitdaging rond het in de praktijk brengen en ziet dat er veel op professionals afkomt. ‘Vanuit de Hervormingsagenda Jeugd wordt gewerkt aan werkpakketten, met informatie die gemeenten en lokaal teamorganisaties behulpzaam kunnen zijn bij de brede opgave om te komen tot stevige lokale teams. Zo zullen er ook vanuit het Toekomstscenario werkpakketten specifiek gericht op het onderdeel veiligheid voor lokale teams ontwikkeld worden, die professionals, managers en bestuurders helpen bij de organisatie en implementatie. Komende jaren wordt er verder in de praktijk beproefd om met elkaar te leren wat helpt om het goed te kunnen doen.’

Coördinatie en regie

‘Coördinatie en regie zijn nog niet uitgewerkt in het handelingskader, daarom is het gesprek tijdens dit webinar ook interessant en relevant’, vindt Van der Zijden. Zij geeft eerste reflecties mee: 

  • ‘Als wij zeggen dat de autonomie van het gezin/huishouden centraal staat, dan ligt ook de regie principieel bij het gezin/huishouden. Maar we hebben het wel vaak over gezinnen die het overzicht op het leven en alle instanties waar ze mee te maken hebben, kwijt zijn. Dan bied je hulp bij het versterken van de regie en het herpakken van het overzicht. 
  • Als wij meer integraal gaan werken, betekent dit samenwerken in een netwerk. Dat betekent dat het praktisch is om af te spreken wie op een bepaald moment de coördinatie heeft, maar betekent niet dat dit altijd dezelfde partij is.
  • Wij gaan er binnen het Toekomstscenario wel van uit dat het lokale team bij het gezin betrokken kan blijven en daarin ook een coördinerende rol vervult. Ook wanneer er juridische maatregelen spelen, zoals onder toezichtstelling of een tijdelijk huisverbod. In de huidige werkwijze wordt de casus dan vaak overgenomen van het lokale team. Wij willen graag onderzoeken hoe we het samenspel van het lokale team, het regionale veiligheidsteam en het huishouden maximaal kunnen vormgeven. Elk gezin/huishouden is uniek en vraagt om maatwerk. Waarbij het best kan zijn dat het lokale team er soms zo stevig in zit, dat zij de coördinatie en regie blijven oppakken. Voor een professional van het regionale veiligheidsteam kunnen er dan een aantal beslismomenten zijn waarop deze de coördinatie neemt of een besluit kan nemen dat het lokaal team niet kan nemen. In een andere situatie kan het bijvoorbeeld zijn dat een gezin het lokale team niet meer over de vloer wil en je vanuit het regionaal veiligheidsteam via een gedwongen maatregel toch nog bescherming kunt bieden en ook die coördinerende rol invult.’

Met of zonder bevoegdheden?

Een van de deelnemers aan het webinar wijst erop dat je als medewerker van een lokaal team anders binnenkomt, dan wanneer je in een regionaal veiligheidsteam werkt. Want als je met bevoegdheden binnenkomt zijn er andere dingen aan de orde dan wanneer je zonder bevoegdheden binnenkomt. Zij vraagt zich hardop af of het helpend is om te zeggen: ‘We moeten allemaal in een kader gaan vallen.’ Zij denkt dat de werkvloer beter geholpen is wanneer er afzonderlijke kaders komen voor lokale teams, regionale veiligheidsteams en voor rechters. 

Van der Zijden vertelt dat de zoektocht gaande is naar de opdracht aan het regionale veiligheidsteam. Een vraag is: komt het regionale veiligheidsteam in beeld als er sprake is van overheidsingrijpen via maatregelen of voegen zij expertise toe in het vrijwillig kader, om zo ingrijpen te voorkomen. 

In het gesprek dat daarop volgt, komt naar voren dat het voor de inwoner van belang is te weten waar hij aan toe is. Het lokale team kan ondersteuning bieden maar kan of moet in bepaalde gevallen ook een melding doen bij Veilig Thuis. Een regionaal veiligheidsteam kan expertise inbrengen en zo ook ondersteunen, maar kan of moet aan de andere kant soms ook een maatregel uitvoeren. Wat betekent dit voor het vertrouwen van het gezin/huishouden in professionals en hoe zorg je in dat geval voor transparantie over je taken en bevoegdheden richting het gezin/huishouden zonder dat je hun vertrouwen verliest?  

Stellingen

Deelnemers reageren op vijf stellingen over situaties waarin onveiligheid speelt. Onveiligheid wordt in het handelingskader omschreven als: het gaat om mensen ‘van – 10 maanden tot 100+ jaar bij wie sprake is van lichamelijk, emotioneel en seksueel gewelddadig, misbruikend en verwaarlozend relationeel gedrag’. 

Op de stellingen wordt gereflecteerd door Jeroen de Haan-Rissmann werkzaam als senior ervaringsdeskundige bij Movisie, Nelleke Westerveld senior projectleider bij Movisie en Quirien van der Zijden en Kitty van Julsingha van het landelijk Programma Toekomstscenario. De stellingen kun je hieronder lezen. 

1.    Als professional heb ik meer kennis en weet ik beter wat nodig is dan het huishouden zelf.

Géén van de deelnemers gaf aan dit vaak wel te denken. Enkele deelnemers vinden dat het huishouden het beter weet, maar verreweg de meeste deelnemers geven ‘anders’ aan. Toelichting van een van de deelnemers die ‘anders’ antwoordde: ‘Het gaat niet om beter weten, maar om de verschillende perspectieven bij elkaar te brengen, elkaar als gelijke te zien en in gesprek te gaan.’ 

De Haan-Rissmann werkt als senior ervaringsdeskundige bij Movisie en reflecteert op de antwoorden. ‘Vanuit mijn perspectief is het van groot belang dat er, zoals Van der Zijden al aangaf, een goede samenwerking met het gezin is alsook met individuele gezinsleden. Van belang is dat autonomie en regie bij het gezin blijft en waar het kan ook bij het kind. In het verleden is er goed rekening gehouden met mijn perspectief, wat heel belangrijk was om mij op een goede manier uit de situatie te halen. Fijn dat dit in het handelingskader centraal staat. Volgens mij is het belangrijk om de perspectieven van het gezin/huishouden zelf en die van professionals of anderen met elkaar te verbinden en wat je beleeft met elkaar te delen. Zo ben je samen onderweg, ontstaat gezamenlijk eigenaarschap, en is de kans dat je het verkeerd doet minder groot. Soms wil je het ook uit handen kunnen geven; dat is ook eigen regie, als je dat kunt uitspreken.’

Westerveld, senior projectleider bij Movisie, zegt: ‘We hebben het hier ook over de attitude, de houding. Hoe verhoud jij je tot het gezin? We weten uit onderzoek dat mensen die te maken hebben met hulpverlening helaas vaak zeggen: ik voel me niet gezien, niet gehoord, niet gerespecteerd. Ik ben blij dat de verschillende perspectieven naar voren kunnen komen en dat het om samenwerking gaat. We weten ook dat bedenken wat nodig is, het beste werkt als je dat samen kunt doen.’ 

2.    Uitgangspunt in het handelingskader is dat gewerkt wordt volgens shared decision making. Maar samen beslissen als er een maatregel is, is onmogelijk!

Alle deelnemers zijn het oneens met deze stelling.

Van der Zijden licht toe aan welke maatregelen vanuit het regionale veiligheidsteam je kunt denken: onder toezicht stelling, jeugdreclasseringsmaatregel, tijdelijk huisverbod of andere maatregelen die meer toezien op volwassenen. Zij vindt het van belang om waar mogelijk toch tot shared decision making te komen, ook omdat een maatregel altijd maar op een of enkele onderdelen van de meervoudige vraagstukken van het huishouden toeziet. Want al is er sprake van een tijdelijk huisverbod, dan kunnen mensen bijvoorbeeld nog steeds zelf bepalen naar welke school hun kind gaat. ‘Het gaat niet over het hele leven, zo’n maatregel.’

De Haan-Rissmann is verheugd dat ieder op zoek lijkt te zijn naar waar je die gezamenlijkheid kunt bewaren, ook al wordt er een maatregel ingezet. Als je de maatregel meer als een gegeven kunt zien, en vandaaruit weer de gezamenlijkheid opnieuw kunt vormgeven, doe je zo maximaal mogelijk recht aan het gezamenlijk beslissen. Westerveld merkt op dat het natuurlijk allereerst belangrijk is helder te hebben wat shared decision making eigenlijk is. In de kern gaat het erom dat alle opties en de voor- en nadelen in alle openheid met betrokkenen zijn besproken. ‘Ik hoor vaak dat als het spannend wordt, hulpverleners vooral heel druk zijn met elkaar. Zij overleggen met elkaar wat er nodig is om de veiligheid te garanderen. Van slachtoffers hoor ik terug: waarom ben ik niet betrokken bij dit advies? Ik moest naar de vrouwenopvang, maar dat wil ik echt niet!’ Westerveld is blij dat uit de antwoorden blijkt dat iedereen shared decision making belangrijk vindt. In de praktijk blijkt dat dit nog niet altijd zo makkelijk is. Eén van de deelnemers voegt toe dat het om een cultuurverandering gaat, hoe je echt samen aan de bal bent als professional met het gezin/huishouden en met elkaar als professionals. Het risico is dat als iemand als coördinator of regisseur wordt ‘benoemd’, er met naar die persoon wordt gekeken en anderen wat achterover leunen. Maar je moet het als professionals allemaal samen doen.

Het programmateam van het Toekomstscenario wil met de praktijk nog verder onderzoeken of het helpend is - en hoe dan – om nieuwe, systeemgerichte juridische maatregelen te ontwikkelen. Maatregelen die minder op een individu gericht zijn en meer bijdragen aan stabiele veiligheid in een gezinssystemen. Bijvoorbeeld mogelijkheden om een of beide ouders uit huis te plaatsen in plaats van een of meerdere kinderen. 

3.    Het gezin vertrouwt een professional en wil dat die coördineert. De professional werkt niet in het regionaal veiligheidsteam of het lokale (wijk)team en is geen expert op het gebied van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Moet kunnen!

De helft van de deelnemers is het eens met deze stelling, de andere helft zegt ‘anders’. 
Een van de deelnemers licht het antwoord ‘anders’ toe: Het maakt uit welke rol deze professional heeft. Sowieso is het belangrijk dat deze persoon betrokken blijft bij het gezin. Maar bij veiligheidsafwegingen waar een bepaalde regie voor wordt gevraagd, kun je wel nauw samenwerken, maar moet je afwegen waar de regie ligt. Kun je loslaten en leg je het bij die professional, doe je dat als duo, pak je toch zelf de regie? Het is maatwerk, je moet goed afwegen om tot een passende oplossing te komen.

Westerveld is het daarmee eens. Uit onderzoek weten we dat succesvolle professionals aandacht hebben voor interactie met hun cliënt en hoog scoren op de alliantie. Je hebt het dan enerzijds over de taakalliantie, je bent het samen eens over het plan en hoe dat uit te voeren, en anderzijds over de persoonlijke verbinding, waarbij het gaat om contact en vertrouwen. Betere resultaten worden behaald als er vertrouwen is, dat moet je dus eren. Tegelijkertijd weten we ook dat het werken met geweldsproblematiek niet makkelijk is, het vraagt van professionals dat je je moet verhouden tot veiligheid en onveiligheid, dat je kennis nodig hebt van de verschillende vormen van geweld en dat je moet durven praten over gedrag, wie doet wat wanneer met welke impact. Daarom wil Westerveld in deze situatie pleiten voor een out-of-the-box oplossing: het behouden van de alliantie door die ene professional de coördinatie te laten behouden, mét daarbij als toevoeging iemand – mogelijk meer op de achtergrond, maar wel als sparringpartner – die deskundig is op het vlak van (on)veiligheid.

De Haan-Rissmann voegt nog toe dat het inderdaad van belang is dat je de wensen en behoeften van het gezin als uitgangspunt neemt, omdat dit een sleutel tot verandering is. Vertrouwen is namelijk heel belangrijk. Kijk of je dit samen mogelijk kunt maken. 

4.    Het lokaal (wijk)team heeft altijd de casuscoördinatie, ook als er maatregelen zijn.

De meeste deelnemers zijn het oneens. Een deelnemer die ‘eens’ invulde wenst een huishouden toe dat zij de contactpersoon kunnen behouden waarmee zij al langer samenwerken. Zij begrijpt dat dit niet altijd zo zal kunnen, omdat de bevoegdheden vanuit de wet bij bijvoorbeeld de gecertificeerde jeugdinstellingen of de Raad voor de Kinderbescherming liggen. Ook zal niet elk lokaal team voldoende kennis en ervaring hebben met de aanpak van onveiligheid.

Westerveld kent geen onderzoeken hierover. Zij zou wel ‘eens’ willen zeggen, omdat het een goed uitgangspunt lijkt. ‘Immers in het leven van huishoudens spelen vaak meer kwesties dan onveiligheid alleen. Misschien moet schuldhulp worden ingezet of een maatje geregeld? Als er maatregelen zijn getroffen, dan heeft een voogd bijvoorbeeld wel wettelijke bevoegdheden en kan diegene veel organiseren, maar een voogd zal niet élke vraag oppakken. Westerveld is er voorstander van dat de casuscoördinator uit een lokaal team waar mogelijk de casuscoördinator blijft’. Van der Zijden pleit voor maatwerk; per situatie de rollen en taken verdelen. Een van de deelnemers wijst erop dat ongeveer de helft van de verwijzingen naar aanvullende hulp via de huisarts komt, immers niet alle mensen gaan naar het lokale team (waar dan ook niet de casuscoördinatie ligt).

5.    Vrijwillig kader: het lokale team en de expert van het regionaal veiligheidsteam zijn het oneens over de mate van onveiligheid. Wie is beslissingsbevoegd?

De meeste deelnemers kiezen niet voor een van de twee, maar vullen ‘anders’ in. Een deelnemer die ‘anders noemt, vindt het erg onduidelijk welke taken bij wie komen te liggen. Hij zou de beslissing laten aan diegene die het langst betrokken is, de meeste kennis van en contact met het gezin heeft.
De Haan-Rissmann benadrukt opnieuw het betrekken van de perspectieven van de gezinsleden bij het doorhakken van knopen. Zijn advies is: probeer door alle perspectieven te verbinden toch tot gezamenlijke besluitvorming te komen. 

Westerveld legt de relatie met domeinoverstijgend samenwerken, iedere partij zit aan tafel met andere taken en bevoegdheden. ‘Het is heel belangrijk om elkaar dan goed te kennen qua expertise, taken en bevoegdheid. Het moet niet zo zijn dat als het spannend wordt, de druk toeneemt, dat er dan discussies zijn over definities van (on)veiligheid. Heb vertrouwen in elkaars expertise en geef elkaar ook mandaat om besluiten te nemen. Je kunt altijd een procesevaluatie organiseren, om te leren met en van elkaar. Spreek goed af hoe jullie gebruik willen maken van een escalatieladder zodat je tijdig opschaalt als dat nodig is. Bijvoorbeeld als er verschillen van inzichten blijven bestaan over de aanpak en niet duidelijk is wie beslissingsbevoegd is.’

Tot slot

De Haan-Rissmann ziet in het land vrij veel handelingsverlegenheid wanneer professionals eigenlijk het huishouden meer willen volgen, maar ook angst ervaren dat dingen fout kunnen gaan. 
Westerveld bevestigt dat de verantwoordelijkheid groot is en je als professional goed gefaciliteerd moet worden via supervisie, intervisie of werkbegeleiding. In het artikel Professionele moed en lef bij huiselijk geweld: wat helpt en wat niet? worden hiervoor handvatten geboden. 
Van der Zijden onderstreept dit en het sluit aan bij de vier basisprincipes onder het toekomstscenario: gezins- en systeemgericht, rechtsbeschermend, eenvoudig met minder versnippering, lerend. ‘Reflectie moet een veel grotere plek krijgen in de sector, daar moeten we meer ruimte voor maken dan nu. Vanuit het Programma Toekomstscenario is er een apart project en ontwikkelgroep voor.’

Deelnemers sluiten af met het geven van tips voor een volgende versie van het handelingskader, zoals het benutten van de inzichten uit de proeftuinen Toekomstscenario en meer aandacht voor de rollen van andere partijen dan de lokale teams, waaronder de relatie met de zorg- en veiligheidshuizen.