Movisies 2024

MOVISIES Relatieblad voor het sociaal domein editie 2024 Hanny Heuvelink en Ralf Embrechts: ‘Door vertrouwen kan iemand groeien’ Wat werkt bij komst opvang asielzoekers? Taboes onder Turkse Nederlanders bespreekbaar maken ‘Er moet een Integraal SamenlevingsAkkoord komen’ 20 Simon Godecharle: ethiek in sociaal werk 24 Dagboek van een ervaringsdeskundige 34

Mensen met een naam Het is alweer ruim twee jaar geleden dat ik benaderd werd door Rina Arendse. Door complicaties na een volleybalongeluk is Rina al meer dan veertig jaar afhankelijk van hulp van anderen. Hoewel haar situatie nauwelijks wijzigt, moet ze elk jaar keuringen ondergaan en ellenlange vragenlijsten invullen om voor de zoveelste keer uit te leggen waarom ze de gevraagde hulp nodig heeft. Rina voelde zich in haar strijd om aanspraak op zorg te kunnen blijven maken steeds meer gereduceerd tot haar zorgvraag. In een pamflet, dat op 14 september 2022 aangeboden werd aan de Tweede Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maakte Rina heel scherp duidelijk waarom dit niet meer menswaardig te noemen is. Rina is namelijk veel meer dan een zorgvrager. Zij is een mens met een naam. Een getalenteerd mens vooral, die er − net als ieder ander mens − naar verlangt om van betekenis te zijn voor anderen. Movisie zet zich met samenwerkingspartners op diverse niveaus in voor passende ondersteuning, een sterke sociale basis, bestaanszekerheid en waardevol werk, sociale veiligheid, domein-overstijgend samenwerken, versterking van zeggenschap van burgers en erkenning van de professionaliteit en het vakmanschap van mensen die met hen in relatie staan. We maken daarbij gebruik van drie kennisbronnen: wetenschappelijke kennis, praktijkkennis en ervaringskennis. Het zijn begrippen die op diverse manieren ook in dit magazine aan de orde komen. Ik vind het belangrijk dat we ons steeds blijven realiseren voor wie we dit doen! Na bijna twee jaar inzet voor haar missie om de toegang tot zorg en ondersteuning menswaardiger te maken, lijkt er sinds kort voor Rina zelf nu licht aan het eind van de tunnel te komen. Maar er zijn nog zoveel meer mensen als Rina. Krachtige mensen, in kwetsbare omstandigheden. Mensen met een naam. Mensen die onze collectieve inzet en steun verdienen. Janny Bakker-Klein, bestuurder Movisie Foto: Fred Tigelaar Colofon © Movisie, Utrecht 2024 Jaargang 18, maart 2024 Hoofdredactie: Henk van den Einden Kernredactie: Maud Schuit, Dianne van der Velden Redactie: Communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie & Illusie Overname van (delen van) artikelen is toegestaan met bronvermelding. Overname van foto’s en afbeeldingen is niet toegestaan. De afgebeelde personen op de foto’s hebben niet altijd een relatie met de tekst. ISSN: 1876-0422 Movisie Postbus 19129, 3501 DC Utrecht Churchilllaan 11, 3527 BG Utrecht T 030 789 20 00 · F 030 789 21 11 Volg Movisie op LinkedIn, Facebook, X en Instagram Inhoudelijke vragen: info@movisie.nl Movisie is hét landelijk kennisinstituut voor een samenhangende aanpak van sociale vraagstukken. Samen met de praktijk ontwikkelen we kennis over wat echt goed werkt en passen we die kennis toe. De unieke rol van Movisie is het versnellen van leerprocessen. We zijn alleen tevreden als we een duurzame positieve verandering voor mensen in een kwetsbare positie realiseren. Movisie werkt met een kwaliteitssysteem dat sinds 2011 voldoet aan de ISO9001-normering. Sinds 2016 staat onze handtekening onder de Charter Diversiteit waarmee we vrijwillig toezeggen om diversiteit op de werkvloer te bevorderen. We werken zonder winstoogmerk. Meer informatie: movisie.nl Gratis abonnement op Movisies aanvragen of beëindigen? Ga naar movisie.nl/movisies Nieuwsbrief-aanmelding: ga naar movisie.nl/nieuwsbrieven Voorwoord 2

20 Ethicus Simon Godecharle over dilemma’s van sociaal professionals. ‘Zorah is onbehandelbaar, begin er maar niet aan…’ Er moet een Integraal Samenlevings- Akkoord komen, schrijven vertegen- woordigers van diverse partijen die zijn verenigd in Ouder worden 2040. Hanny Heuvelink en Ralf Embrechts van Quiet: ‘Hopelijk zegt nieuw kabinet: wij zekeren mensen hun bestaan.’ Opbouwwerkers helpen elkaar en gemeenten bij de sociale kant van de klimaatcrisis en verduurzaming van kwetsbare buurten. Op pad met ervaringsdeskundige Jeroen de Haan-Rissmann: ervaringsdeskundigheid wordt vaak geframed als simpel en tamelijk enkelvoudig werk. Wat werkt bij de komst van een opvanglocatie voor asielzoekers? Gemeenten aan zet: samenwerken met inwoners. 4 14 30 36 In dit nummer En verder 8 Sportverenigingen en dementie: meedoen is belangrijker dan winnen. Drie adviezen. 10 Wijkteams en sociale basis verbinden: collectief en preventief werken. 13 Visie: de overheid kan niet goed beleid maken zonder ervaringskennis. 18 Experiment met gerichte woningtoewijzing: bewoners huisvesten die de buurt iets extra’s brengen. 24 23 Visie: het monitoren van de regenbooggemeenschap in Nederland is cruciaal. 28 Taboes onder Turkse Nederlanders bespreekbaar maken. 34 Movisie in vogelvlucht: een greep uit de activiteiten van het kennisinstituut. 40 Visie: polarisatie op de werkvloer: hoe ga je daarmee om als werkgever? 3

4

Sociaal professionals botsen op lastige vragen. Geef ik een suïcidale jongere een mesje om een appel te schillen? Moet ik mijn schaarse tijd investeren in reddeloze mensen? Volgens zorgethicus Simon Godecharle wijst één vraag de weg: ‘Waarom koos jij voor deze job?’ Simon Godecharle (1989) was in België verscheidene jaren verantwoordelijk voor het ethisch beleid binnen Emmaüs vzw, met 24 voorzieningen en zevenduizend medewerkers de grootste zorggroep in Vlaanderen. Hij zag er de sterke en zwakkere kanten van sociaal professionals binnen de jeugdhulp, gezondheidszorg, psychiatrie, ouderenzorg en zorg voor personen met een beperking. Om zijn actieradius te verruimen, trekt hij op zelfstandige basis verder in het landschap van zorg en welzijn. Hij deelt zijn visie en ervaring op teambesprekingen, studiedagen of sociale media. Hij is ook senior adviseur bij Qualicor Europe en adjunct-directeur van het Woonzorgcentrum OLV van de Kempen in Ravels nabij Turnhout. Ik ondersteun sociaal professionals bij de beslissingen die ze moeten nemen, alleen of in team Op je website stel je jezelf voor als een hands-on ethicus. ‘Ethiek valt vaak samen met de grote vraagstukken over leven en dood. Denk aan euthanasie, zwangerschapsafbreking of het al dan niet verplicht stellen van een covid-vaccinatie. Multidisciplinaire commissies proberen met omstandige richtlijnen antwoorden te geven. Zorg- en hulpverleners hebben daar niet veel aan. Zij kunnen in hun dagelijkse praktijk geen noodlijn bellen of lijvige documenten doornemen. Als zorgethicus probeer ik hen op de werkvloer te ondersteunen bij de beslissingen die ze hier en nu moeten nemen, dag en nacht, alleen of in team.’ Kan je daar enkele voorbeelden van geven? ‘In een woonzorgcentrum verblijft een koppel, de vrouw is dementerend. Haar partner heeft een relatie met een andere bewoner. Medewerkers weten niet goed hoe ze hiermee moeten omgaan. Kunnen ze dit aanvaarden? Moeten ze tussenbeide komen? In een jeugdhulpvoorziening verblijft Myriam, een adolescent die als kind seksueel misbruikt werd en nu in een kluwen van pooiers zit. Begeleiders zijn waakzaam voor scherpe voorwerpen omdat Myriam zichzelf SOCIAAL PROFESSIONALS Ethicus Simon Godecharle over dilemma’s ‘Zorah is onbehandelbaar, begin er maar niet aan…’ Tekst: Peter Goris | Foto’s: ID/Rhode Van Elsen daarmee vaak kwetst. ’s Nachts klopt Myriam aan bij begeleider Yassin. Ze vraagt hem een mesje om haar appel te snijden. Yassin kiest ervoor om Myriam te vertrouwen en geeft haar het mesje, al twijfelt hij of dat de juiste beslissing was.’ Speelt Yassin niet beter op veilig door het mesje niet te geven? ‘Dat is het spanningsveld waarin hij zit. Het mesje niet geven, botst met wie Yassin wil zijn als jeugdhulpverlener: voor kwetsbare jonge mensen het verschil maken door hen te vertrouwen. Beslist Yassin om het mesje niet te geven, dan moet hij daar goed over nagedacht hebben. Want het botst met zijn drijfveer en keuze voor deze job.’ Nog een voorbeeld. Jef is een vijftiger die door een degeneratieve spierziekte zorgafhankelijk werd. Overdag verblijft hij in een dagcentrum voor mensen met een beperking. Jef is een fervent wandelaar. Maar is dat wandelen nog verantwoord, gezien het toenemend valrisico? Samen met Jef en zijn familie kiezen de begeleiders ervoor om Jef te laten wandelen, eventueel met de nodige bescherming. Die beslissing strookt met de wil en keuze van begeleiders om Jef gelukkig te maken en hem maximale levenskwaliteit te bieden.’ >> Simon Godecharle: ‘Voor wie kunnen we nog zorgen? Die vraag zal de komende jaren centraal staan.’ 5

Maar wat als het misloopt? ‘Als je in moeilijke omstandigheden mensen maximale autonomie geeft, dan kan je prachtige dingen realiseren. Maar het kan ook vreselijk mislopen. Werk je in een psychiatrisch ziekenhuis met mensen die suïcidaal zijn, dan wil je hen niet permanent observeren, laat staan fixeren. Daardoor neem je meteen ook een risico. Angst en controledrang botsen met de drijfveren van sociaal professionals In een samenleving die kiest voor controle en zekerheid, is dat niet evident meer. Vertrouwen moet plaats ruimen voor wantrouwen. Als er in één kindercrèche iets grondig fout loopt, krijgt het voorstel om in alle crèches een webcam te hangen meteen alle wind in de zeilen. Er volgt ook weinig weerstand van de kinderbegeleiders, want dankzij dat permanent toezicht kunnen ze niet ten onrechte aansprakelijk gesteld worden.’ Wat is dan het probleem? ‘Angst en controledrang botsen onvermijdelijk met de drijfveren van sociaal professionals. Ze stellen vast dat Myriam haar appel niet zelf kan schillen en Jef niet langer kan gaan wandelen. En Swa is gevaarlijk, dus pas op. Zorah is onbehandelbaar, dus begin er maar niet aan. En Fatih is agressief en verslaafd, dus niet bestemd voor onze afdeling. Geëngageerde medewerkers vragen zich dan terecht af: waarom doe ik dit nog?’ Ligt daar een reden waarom hulpverleners uitvallen? ‘Personeelsuitval is een complex fenomeen met verschillende oorzaken. Ik maak me vooral zorgen over de groep ervaren en gemotiveerde medewerkers die afhaakt. Zij klagen niet over slechte arbeidsvoorwaarden. Ze gaan door de knieën omdat ze tijdens de coronapandemie aan kleinkinderen moesten vertellen dat ze niet bij hun stervende opa konden zijn. Deze geëngageerde mensen zijn teleurgesteld over hoe ze in de praktijk hun stiel moeten uitoefenen. Ze voelen zich steeds meer radertjes in bedrijfsprocessen die kiezen voor veiligheid, controle, meetbaarheid. Dat knaagt aan hun engagement om betekenisvol te zijn voor kwetsbare mensen. Hoe kunnen organisaties dat tij keren? ‘Heel wat organisaties hopen medewerkers aan boord te houden door in te zetten op fietsvergoedingen, toffe personeelsfeestjes of hightech revalidatietoestellen. Terecht en fijn, maar zo ga je het verschil niet maken. Martin Luther King zwaaide niet met een sterk beleidsplan of indrukwekkende spreadsheet. Hij zei: ´Ik heb een droom en stap met me mee.‘ Organisaties kunnen het verschil maken door te kiezen voor een markante identiteit waarbij zingeving centraal staat. Sociaal professionals willen niet inwisselbaar zijn, ze willen op een unieke manier het verschil maken voor anderen. Dat is niet altijd de makkelijkste weg.’ Kan je dat meer concreet maken? ‘In een organisatie met een duidelijke identiteit weten medewerkers wat van hen verwacht wordt. Ze hebben duidelijke ankerpunten om op de werkvloer de juiste beslissingen te nemen. Een heldere identiteit heeft consequenties. Als je in een woonzorgcentrum vindt dat privacy belangrijk is, dan moeten bewoners hun deur op slot kunnen doen. Kan dat niet, zeg dan ook niet dat je privacy belangrijk vindt. Een psychiatrisch ziekenhuis dat gelijkwaardigheid hoog in het vaandel voert, nodigt patiënten uit om deel te nemen aan het overleg dat over hen gaat. Kies je voor gelijkwaardigheid, dan engageer je je om die ook te realiseren en je patiënt aan het stuur te zetten van zijn zorgtraject.’ Dat blijft een revolutie in een zorglandschap van deskundigen en experts. ‘De keuze voor gelijkwaardigheid impliceert inderdaad dat je de lange traditie van een hiërarchisch expertmodel verlaat. Niet iedereen zal dat fijn vinden. Stel dat de psychiatrische patiënt of bewoner met dementie mee aan tafel komt zitten. Dat verandert de snelheid van het gesprek, wat er wel of niet gezegd wordt. Toch zal die vaak vervelende combinatie van traagheid en weerstand patiënten, familieleden en hulpverleners helpen bij wat we vandaag meer dan ooit moeten doen: keuzen maken. Kan Myriam zelf haar appel schillen? Kan Jef gaan wandelen? Is er in onze zorg nog plaats voor Swa, Zorah of Fatih?’ Tussen de regels door hoor ik je zeggen: de zorg zal niet langer voor iedereen inzetbaar zijn. ‘Die selectie is al volop aan de gang. Afdelingen sluiten wegens personeelstekort en moeten kiezen voor wie de deur nog open blijft. Aan de vele mensen die op wachtlijsten staan, zeggen we nu al: ´Op dit moment kunnen we niet voor je zorgen.' Op het hoogtepunt van de coronapandemie lagen in de ziekenhuizen procedures en protocollen klaar om te kiezen voor wiens leven we nog vechten. Bij schaarste vallen er altijd mensen buiten de boot. Wachtlijsten tonen aan dat zo’n schaarste in het DNA van de zorg zit: de vraag is groot, het aanbod beperkt. Alle studies zeggen dat die spanning alleen maar groter zal worden. Dus stelt zich onvermijdelijk de vraag: voor wie kunnen we nog zorgen? Die vraag zal de komende jaren centraal staan.’ Wie zal buiten de boot vallen? ‘Ik stel het scherp met een voorbeeld. Op een herstelafdeling voor mensen met chronische depressies, staan twee mensen op de wachtlijst: Jan heeft een eigen huis, stabiele relatie, een goed diploma en een toffe job. Daarnaast staat William: dakloos, drugverslaafd en zonder enig netwerk. Jan zal vooraan in de rij staan. Bij hem is de kans op succes het grootst. Maar wat dan met William? Waar kan hij nog terecht? Naast mensen met complexe en chronische problemen, loopt nog een andere groep het risico buiten de boot te vallen. Groeiende wetenschappelijke inzichten tonen overtuigend aan welke levenskeuzen ongezond zijn: veel vlees eten, weinig bewegen, veel roken, geen zonnecrème smeren of fietsen zonder helm. We waarschuwen mensen die deze preventieve adviezen naast zich neerleggen en respecteren hun tegendraadse keuze. Maar als de wachtrij bij het ziekenhuis lang is, zal voor hen het licht op rood springen. Eigen schuld, dikke bult.’ Waarom zouden we nog kansen geven aan luie, tegendraadse of nutteloze mensen? Was het vroeger allemaal beter? ‘Het was anders. Mijn grootmoeder noemde mensen die aan de rand van de samenleving overleefden ´mensen die geen chance hebben in het leven‘. Vanuit filantropie en geloofsovertuiging vond ze dat ook 'haar' probleem en trok ze die mensen naar zich toe. 6

Vandaag leven we in een meer liberale, en ook meer competitieve samenleving. Die zit vol korte redeneringen die kwetsbare mensen uit de zorg duwen: ´We geven iedereen gelijke rechten en kansen’ of ´Succes, welzijn en geluk zijn maakbaar´. Tegenslag, kwetsbaarheid of mislukking zijn dan vooral jouw probleem. Zo belanden we opnieuw bij de fundamentele vraag: waarom zouden we, via de inzet van sociaal professionals, nog kansen geven aan luie, tegendraadse of nutteloze mensen?’ Gelukkig is de realiteit anders en blijven veel sociaal professionals vanuit volle overtuiging en enthousiasme met deze mensen werken. ‘Ik moet je optimisme temperen: diezelfde sociaal professionals zullen je vertellen hoe moeilijk dat vandaag wordt. Veel medewerkers krijgen van leidinggevenden initieel te horen dat ze alle ruimte krijgen in hun werk met kwetsbare mensen. Toch horen ze in hun functioneringsgesprek dat ze te veel aandacht geven aan de Williams van deze wereld. Door op twee benen te hinken, zaai je twijfel bij medewerkers. Vroeg of laat moeten organisaties kleur bekennen. We hebben ook mensen nodig die voluit willen werken met uitgeschopte mensen: daklozen met een ernstige verslavingsproblematiek, geïnterneerden, mensen met pedofiele neigingen. Dat is in een risicoschuwe samenleving vandaag niet evident. Je loopt het risico dat je zelf uitgespuwd wordt. Ik heb enorme bewondering voor deze organisaties en hun medewerkers. Ze blijven kiezen voor onvoorwaardelijke en complexe zorg voor mensen die in zeer precaire omstandigheden leven. Ze kiezen niet voor zorg omdat die leuk of succesvol is, maar omdat iedereen het onvoorwaardelijk recht heeft op een menselijk en waardig leven.’ Je bent geen fan van wervingscampagnes met lachende verpleegkundigen die vertellen hoe fijn het is in de zorg. ‘Die verleuking van de zorg duwt wie het meest ondersteuning nodig heeft uit de boot. Als je het personeelstekort denkt op te lossen met zo’n campagnes of extra maaltijdcheques, dan neem je de zorg niet ernstig. Werken in de zorg is heftig. Soms is er ernstig familiaal geweld of staan kinderen erg onder druk. Omgaan met die druk, heftigheid en complexiteit kan, maar alleen als je als sociaal professional diepgeworteld bent. Enkel organisaties en medewerkers die werken aan hun wortels zullen ook heftige stormen trotseren. Ze maken dagelijks tijd en ruimte voor identiteitsvragen. Wie ben ik? Waarom doe ik dit? Waar wil mijn organisatie naartoe? Wie zijn mijn collega’s? Hoe versterken we elkaar?’ Sterke teams geven aandacht aan de kwetsbaarheid van hun medewerkers? ‘Misschien geeft Yassin het mesje aan Myriam omdat hij bang is van een confrontatie met haar. Die angst moet je op tafel krijgen. Een teambegeleider die niet kan verdragen dat medewerkers zeggen dat ze bang zijn, zit niet op de juiste plaats. Het lijkt me logisch dat sociaal professionals vaak botsen op gevoelens van onmacht of zich angstig voelen bij bedreigende situaties. In psychiatrische ziekenhuizen lopen isolatie en fixatie wel eens mis, omdat medewerkers niet kunnen praten over de heftige gevoelens die ze daarbij zelf ervaren. Ze spelen op veilig en kiezen voor strakkere veiligheidsprotocollen, meer noodknoppen of betere technieken van agressiebeheersing. Die oplossingen gaan niet alleen voorbij aan het perspectief van de patiënt, maar ook aan het gevoel van de professional. Ik wil geen weinig-kunner zijn omdat de overheid me te weinig middelen geeft Door die dagelijkse twijfel op tafel te leggen, krijgen medewerkers de kans om zichzelf te positioneren binnen de organisatie. Het fantastische aan teams is dat collega’s hier van elkaar kunnen leren. Mensen zoeken hun wortels en zien collega’s dezelfde oefening maken.’ Jouw focus ligt op organisaties. Toch kijken sociaal professionals vaak hoger, naar overheid en politici. Zij bezuinigen de zorg kapot en leggen woonzorgcentra in handen van kapitaalkrachtige aandeelhouders… ‘Ik denk en werk vanuit impact. Op politieke beslissingen heb ik weinig invloed. Voor mij is dat geen reden om in de slachtofferrol te kruipen. Ik wil geen weinig-kunner zijn omdat de overheid me te weinig middelen geeft. Cliënten hebben daar geen boodschap aan. Ze kloppen bij jou aan en willen weten wat jij voor hen kan doen.Door te veel naar de overheid te kijken, ontsla je jezelf van de verantwoordelijkheid om goede zorg mee mogelijk te maken. Als hands-on ethicus doe ik dat binnen en vanuit organisaties. In een complexe samenleving die flippert van hard naar zacht, zie ik sociaal professionals twijfelen, zwijgen, afhaken, moedig doorzetten en fantastische dingen doen. Deze veel-kunners hebben we meer dan ooit nodig.’ Dit interview is in een licht gewijzigde vorm eerder verschenen op de Vlaamse website sociaal.net. ‘Sociaal werk is een vorm van topsport: door ethische spieren voortdurend te oefenen, leer je samen beter beslissingen nemen.’ 7

OUDEREN Tekst: Hans Alderliesten Onderzoeken tonen aan dat bewegen en sporten een positieve invloed op dementie hebben. Wat kunnen sportverenigingen hierin betekenen? En wat houdt dat in voor vrijwilligers en mantelzorgers, maar ook voor beleidsmakers bij gemeenten? Drie adviezen op basis van Movisie-ervaringen. meebrengen ten aanzien van sporten, of dit nu om teamsporten gaat (zoals voetbal) of meer individuele sporten (zoals biljart). Executieve functies komen bij dementie onder druk te staan. Dit kan deelname aan een spel bemoeilijken, terwijl door deelname deze functies (vermogen tot initiatief nemen, zaken plannen, impulsen beheersen en zelfregulatie) juist ook weer kunnen verbeteren. Deelname aan het spel kan lastig worden – het onthouden van de puntentelling of spelregels, maar dat niet alleen: het kan een uitdaging worden om de sportclub te vinden of weer thuis te komen. Sportverenigingen en dementie Meedoen belangrijker dan winnen Sinds een aantal jaren zijn steeds meer sportverenigingen dementievriendelijk geworden. De Weesper Tennisclub mocht zich in 2018 de eerste dementievriendelijke tennisclub noemen. Bij dementievriendelijke sportclubs worden mensen met dementie op allerlei manieren betrokken: bijvoorbeeld door een activiteit op een luw moment in de week, of juist door mogelijk te maken dat mensen met dementie onderdeel kunnen blijven van de reguliere competitie. Dementie kan allerlei uitdagingen met zich 8

Wat kan nog wel? De vraag is echter niet: wat kan je niet meer, maar: wat kan je nog wel? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat je kunt blijven meedoen? Misschien is het draaien van bardienst ingewikkeld, maar zijn er wel andere vrijwilligerstaken die iemand met dementie al dan niet zelfstandig uit kan voeren. Uit Movisie-onderzoek in 2023 bleek dat bij de opgave om zinvolle daginvulling voor mensen met dementie te realiseren, nog maar mondjesmaat sprake is van het betrekken van sportverenigingen. Veel gemeenten willen het beleid ten aanzien van zinvolle daginvulling versterken en daar graag de sportverenigingen bij betrekken. De vraag is hoe dat gestalte kan krijgen: verbinding leggen, het gesprek aangaan, een training van Alzheimer Nederland initiëren, voorwaarden stellen bij subsidieverlening, maar is dat genoeg? Tekort aan vrijwilligers: zouden mensen met dementie hier niet in kunnen voorzien? Voor deze opgave zou de Strategic Triangle van Michael Moore nog wel eens behulpzaam kunnen zijn als denkkader. Deze Triangle helpt na te denken over vragen als: hoe zorg ik ervoor dat ik iets zinvols doe? Hoe zorg ik ervoor dat ik tegemoetkom aan de maatschappelijke opgave? En hoe kan ik dat intern organiseren om extern draagvlak te krijgen? Deze vragen kunnen zowel aan de bestuurstafel van de sportvereniging als in het dementienetwerk of bij de gemeente onderwerp van gesprek zijn. Belangrijk is dat er overeenstemming is over de maatschappelijke opgave (public value). Hierbij is de Nationale Dementiestrategie leidend: daarin is beleid geformuleerd dat erop gericht is dat mensen met dementie blijven meedoen en meetellen in de samenleving. Een doelstelling die breed wordt omarmd; bewustwording ten aanzien van dementie lijkt in positieve zin te stijgen, er is breed draagvlak om te (blijven) werken aan de kwaliteit van leven van mensen met dementie. De vraag is: wie zijn er aan zet als het gaat om deze opgave, is dat de rijksoverheid, de gemeente, het dementienetwerk, de sportvereniging, de buurvrouw of ben ik (ook) zelf aan zet (legitimacy and support)? Je voelt: hier begint het te schuren. Want wie heeft een (of dé) taak om mensen met dementie te blijven zien en betrekken? Wij allen, maar is dat niet te vaag? Hier spelen begrippen als autoriteit, legitimiteit: wie bepaalt, wie steunt, wie ligt dwars? De derde poot van de Triangle zoomt in op de middelen die je ter beschikking staan (operational capacity); allereerst kan gedacht worden aan interne middelen, maar ook aan middelen daarbuiten. Volgens Moore is het de taak van de public manager om de driehoek in balans te krijgen en het geheel op een hoger niveau te tillen. Drie adviezen Hoe haak je sportverenigingen aan bij de opgave om mensen met dementie te betrekken dan wel ervoor te zorgen dat ze behouden blijven als vrijwilliger, lid, fan? Drie voorzichtige adviezen aan de hand van het model van Moore. 1. Anders kijken Het groepje mannen dat elke zaterdag de wedstrijd van het eerste elftal bekijkt: beschouw je hen als trouwe fans of zou je hen ook anders kunnen bekijken? Door de loop van de jaren is het een hecht vriendengroepje geworden dat elkaar ongetwijfeld ook buiten de sportvereniging treft en naar elkaar omziet. De sportvereniging is zo ook een vindplek en meer: een plek waar lichte ondersteuning door peers (alledaagse attentheid, lotgenotencontact, mantelzorg- ondersteuning) plaatsvindt. We kunnen ook anders kijken naar de operationele capaciteit: als de velden bijvoorbeeld ’s ochtends niet gebruikt worden, zijn er misschien groepen in de samenleving die gebruik van de faciliteiten willen maken? En het tekort aan vrijwilligers: zouden mensen met dementie hier niet in kunnen voorzien? Zeker in de beginfase van de ziekte is er meer mogelijk dan vaak voor mogelijk wordt gehouden. Ja, dat vraagt inzet en inspanning, maar het plezier en de voldoening die het oplevert, is het meer dan waard. 2. Beter kijken Inzoomen om vervolgens weer uit te zoomen: waarom haken mensen bij onze vereniging af? Hoe komt het dat we hem of haar minder zien? Speelt er misschien dementie? Durf door te vragen: wat zou je nodig hebben om te blijven meedoen? Een wat rustigere omgeving, meer tijd, minder stress? Zou dat op een of andere manier in te passen zijn? Een dag(deel) sporten door de persoon met dementie kan de mantelzorger verlichting bieden, juist door mee te gaan (en in de kantine onder het genot van een kop koffie met lotgenoten te spreken) of juist door even vrijaf te hebben en tijd te hebben om op adem te komen of iets voor jezelf te doen. De vraag ‘hóe speelt dementie op onze vereniging’ stellen, is al winst. Waar herken je dementie aan? Welke stappen kunnen we zetten – zowel in ruimtelijke als mentale zin – om de vereniging toegankelijker te maken? Het kan het verbeteren van de bewegwijzering betekenen, het wegnemen van obstakels en het aanbrengen of verbeteren van de verlichting. Het betrekken van ervaringsdeskundigen is ook waardevol; panels vanuit de lokale Alzheimer Stichting of de Wmo-adviesraad kunnen hierbij behulpzaam zijn. Zij kunnen van ‘binnenuit’ het perspectief van de persoon met dementie weergeven en wijzigingen in beleid en aanpak ondersteunen. 3. Blijven kijken Dementie vraagt blijvend om aandacht; niet uitsluitend omdat we in de toekomst méér met dementie te maken krijgen, maar ook omdat dementie een progressieve aandoening is, waarbij maatwerk de crux blijft. In de beginfase van de ziekte kan deelname nog prima mogelijk zijn, terwijl dit verderop in het ziekteproces om meer aandacht vraagt. Sensitiviteit en responsiviteit zijn van belang, dat komt tot uiting in kleine dingen: hoe gaat het thuis? Weet je de weg niet meer, geeft niet, ik breng je wel even thuis. Dementie los je niet op met een paar simpele ingrepen, het is een kwestie van blijven afstemmen en luisteren. Keuzen durven maken, durven loslaten, ruimte bieden aan kwetsbaarheid. Iets vergeten overkomt ons allemaal en meetellen willen we ook allemaal. Bronnen Moore, M.H. (2013). Recognizing Public Value. Cambridge, MA: Harvard University Press Ramaker L., Mateman H. & Alderliesten H. (2023). Een fijne dag voor thuiswonende mensen met dementie. Movisie De sportvereniging is ook een plek waar lichte ondersteuning door peers (alledaagse attentheid, lotgenotencontact, mantelzorgondersteuning) plaatsvindt. De mensen op de foto zijn modellen. 9

SOCIALE WIJKTEAMS Sociale wijkteams zoeken steeds vaker naar collectieve oplossingen voor en preventie van veelvoorkomende problemen. Ze werken daarbij samen met andere voorzieningen en bewonersinitiatieven in de wijk. Hoe kunnen gemeenten en maatschappelijke organisaties dit mogelijk maken? Uit literatuurstudie, waarbij meerdere onderzoeksresultaten met elkaar zijn vergeleken, weten we dat sociale verbindingen bijdragen aan een langer en gezonder leven. Soms heeft individuele hulp de voorkeur, maar het is zeker niet altijd nodig. En de inwoner is er ook niet altijd beter mee geholpen. De Hogeschool van Amsterdam deed in 2021 onderzoek naar de waarde van preventie. Daaruit blijkt dat inwoners deelname aan collectief aanbod positief beoordelen; problemen worden niet geïndividualiseerd en tekortkomingen niet geproblematiseerd. Deelname aan collectieve activiteiten biedt structuur in iemands leven, vergroot het sociale netwerk, zorgt voor onderlinge steun – bijvoorbeeld van lotgenoten – en versterkt het omzien naar elkaar. Het geeft mensen het gevoel dat ze onderdeel uitmaken van hun buurt, dat ze meedoen en ertoe doen. En daarnaast stimuleert het de persoonlijke ontwikkeling en competenties. Zoals bij Najat bijvoorbeeld. Zij is vrijwilliger bij kringloopwinkel en ontmoetingscentrum De Sleutel in Breda. ‘Ik ben zelf een persoon die niet veel praat. Sinds ik hier ben, vind ik het makkelijker om een praatje te maken. Dat heb ik hier geleerd. Ik ben een bekend gezicht geworden in de wijk, ik praat met iedereen. Mensen kunnen altijd langskomen en een praatje maken. Zo’n praatje is heel open, het maakt niet uit wie je bent. Daardoor voelt het veilig. Vragen als ‘wie ben jij’, ‘waar werk je’ of ‘waar kom je vandaan?’ stel ik niet. Het is ‘goedemiddag’ en je gaat samen aan tafel zitten. De rest doet er niet toe.’ In Haarlem is Jan Willem als vrijwilliger actief in het Badhuis, een bruisende ontmoetingsplek van en voor buurtbewoners van de Leidsebuurt. Hij vertelt in het magazine COLLECTIEF van Movisie (2023) dat hij door het Badhuis veel mensen heeft leren kennen en nog steeds nieuwe mensen leert kennen. ‘Het is zo fijn, want niemand is hier echt de baas. Alles kan. Er zijn veel mogelijkheden om dingen zelf te organiseren’. Wijkteams en sociale basis verbinden Collectief en preventief werken bij veelvoorkomende problemen Tekst: Hilde van Xanten en Silke van Arum | Illustratie: Geert Gerard 10

Doorontwikkelen Uit periodieke Movisie-peilingen over sociale (wijk)teams onder gemeenten komt naar voren dat wijkteams onvoldoende toekomen aan het doorontwikkelen van individueel aanbod naar collectieve voorzieningen, preventief werken en vroegsignalering. Veel gemeenten willen daarom invulling geven aan wat zij noemen ‘de beweging naar de voorkant’, zodat ondersteuning meer als algemene voorziening en minder als individuele maatwerkvoorziening geboden wordt. En via het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) groeit bij gemeenten de aandacht voor preventief werken door welzijnsbevordering. Een belangrijke ontwikkeling, want sociaal en gezond zijn met elkaar verbonden. >> Wat is collectief werken? Collectief werken houdt in dat gemeenten en maatschappelijke organisaties, waaronder sociale wijkteams, op zoek gaan naar veelvoorkomende vragen en problemen van inwoners in de wijk. Ze zoeken naar collectieve oplossingen voor deze problemen. Daarbij sluiten ze zoveel mogelijk aan op initiatieven die er al zijn in een buurt of wijk. Zo nodig faciliteren en stimuleren ze samen met andere organisaties en/of inwoners wat er ontbreekt. 11

Sociale infrastructuur Om problemen in de wijk vroegtijdig te signaleren en passende en laagdrempelige ondersteuning te bieden, moeten wijkteams onderdeel zijn van de sociale infrastructuur in de wijk. En voldoende tijd en ruimte krijgen om met collectief werken aan de slag te gaan en relevante contacten te leggen in de wijk. Daar ligt een belangrijke taak voor gemeenten, aldus het Sociaal en Cultureel Planbureau in het rapport Uitdagingen in het sociaal domein (2022). In een straat waren wel tien professionele organisaties betrokken. Ieder doet zijn eigen ding Utrecht is een van de gemeenten die deze taak oppakt en de samenwerking tussen sociale basis en wijkteams stimuleert. Buurtteams Utrecht, welzijnsorganisatie DOCK en gemeente Utrecht nemen daarom ook deel aan de landelijke Leerkring collectief en preventief werken die Movisie opzette. Zij benoemen dat je elkaar nodig hebt om te weten wat er gebeurt in een wijk. In het genoemde magazine COLLECTIEF geeft sociaal makelaar Rhianne Lops een voorbeeld uit een buurt in de Dichterswijk. ‘Hier zijn een paar straten met oude sociale woningbouw met weinig sociale cohesie. Als DOCK merkten we dat het echt niet goed ging in deze buurt. Je kunt niet werken aan sociale cohesie als er veel individuele problemen zijn. Er is geïnventariseerd hoeveel gezinnen hulp hadden. Wat bleek, veertig van de zeventig huishoudens kregen hulpverlening de afgelopen zeven jaar. In een straat waren wel tien professionele organisaties betrokken. Ieder doet zijn eigen ding. Nu zijn we samen met de woningcorporatie, de gemeente, het jongerenwerk en het Buurtteam aan het kijken wat we hier kunnen doen.’ Goed voorbeeld Linda Timmermans is sociaal werker bij Buurtteams Utrecht en vult aan: ‘We zien echt dat collectief werken vooral een succes is als we het als collega’s op een gelijkwaardige manier oppakken. Dat werkt beter dan wanneer één partij iets heeft ontwikkeld en dat bij de ander neerlegt. We hebben bijvoorbeeld Buurtkoffies in verschillende wijken, waaraan zowel welzijnsorganisatie De Wilg als DOCK en het Buurtteam meedoen. Wij zijn zo in de buurt voor snelle doorverwijzing en bieden ook iets voor mensen waarbij individuele hulp is afgerond. Hiermee is gezamenlijk iets gemaakt, waarmee mensen in beeld blijven en elkaar helpen.’ Er zijn meer goede voorbeelden waarop voortgebouwd kan worden. Ook voor mensen voor wie deelname aan collectieve activiteiten niet vanzelfsprekend is. Zoals de aanpak W in de wijk, het vervolg op GGZ in de wijk. Die werkt aan wijken waar iedereen welkom is, ook mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten werken samen aan een aanbod met en voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid. Coaches uit ggz en welzijn en ervaringsdeskundigen delen hun kennis met vrijwilligers en professionals via de training Bouwstenen voor een ggz-vriendelijke wijk of tijdens Q&A-sessies. Ook zorgen zij voor verbindingen tussen inwoners, vrijwilligers, professionals, ondernemers en andere sleutelpersonen in de wijk, voor snelle ondersteuning aan mensen met een kwetsbaarheid. Ervaringsdeskundigen bieden op inloop- en ontmoetingsplekken en via huisbezoek een luisterend oor en proberen situaties bespreekbaar te maken (meer info op w-indewijk.nl). Een voorbeeld is ook het prikkelarme buurthuis De Paraplu in Utrecht, waar ook inwoners met een specifieke ondersteuningsbehoefte vanwege hersenletsel of lichamelijke beperking, aan activiteiten deel kunnen nemen. Waar nodig worden zij daarbij ondersteund door vrijwilligers en professionals. Een aanbod waarvoor inwoners niet eerst een indicatie moeten aanvragen, maar dat voor iedereen beschikbaar is vanuit collectieve middelen. Meer info? Bekijk het digitale magazine COLLECTIEF of het artikel Handvatten voor gemeenten: preventief werken in het sociaal domein op de Movisie-site. Of benader Silke van Arum (s.vanarum@movisie.nl) of Hilde van Xanten (h.vanxanten@movisie.nl). Randvoorwaarden voor collectief werken De deelnemers aan de Leerkring collectief en preventief werken benoemden samen wat gemeenten, wijkteams en maatschappelijke organisaties moeten doen om niet incidenteel, maar structureel in te zetten op collectief werken. 1. Zorg voor zicht op veelvoorkomende problematiek en kansen in de wijk. 2. Zorg voor een heldere opdracht vanuit de gedachte ‘collectief waar mogelijk, individueel waar nodig’ en breng partijen bij elkaar (of geef een van de partijen de ruimte en positie dit te doen). 3. Erken de noodzaak van het inzetten van samenlevingsopbouwers en kwartiermakers en regel dat in. 4. Spreek als partners in de wijk verwachtingen en ambities naar elkaar uit. 5. Benoem met elkaar het gedeeld belang; dat verbindt en activeert. 6. Geef prioriteit aan de opgave in de wijk/het gebied; iedereen maakt tijd vrij. 7. Bouw aan vertrouwen in de samenwerkingsrelatie, dus: investeer, zoek elkaar op, ga samen aan de slag en reflecteer (en blijf dit doen). 8. Waardeer wat jullie met elkaar bereiken, waardeer en steun de kartrekkers. 12

VISIE Als je de mensen die kampen met bestaansonzekerheid niet kent, dan heb je in een democratie een enorm probleem. Dan beslist de meerderheid over mensen die ze niet kennen en die niet mogen meedoen, schrijft Marc Mulder van Movisie. Als we het hebben over bestaanszekerheid, dan gaat het erom wat mensen meemaken als zij te maken krijgen met grote onzekerheid in hun bestaan. Wat deze fundamentele onzekerheid betekent voor hun leven en welke invloed bestaansonzekerheid heeft op wie ze zijn en op wie ze kunnen zijn. Mensen zijn verschillend en niet ieder mens reageert hetzelfde, maar onzekerheid in je bestaan heeft invloed op iedereen die het meemaakt. Als we willen begrijpen wat dit met een mens doet en wat dit met het leven van de mens kan doen, dan zullen we moeten luisteren naar de mensen die dit meemaken of die dit hebben meegemaakt. We zullen moeten weten hoe we beter rekening houden met de gevolgen voor mensen. We zullen moeten leren hoe we dingen anders kunnen organiseren, zodat we de gevolgen van onzekerheid in het bestaan kunnen voorkomen. Eigenwaarde en zelfvertrouwen Door naar hen te luisteren en hun worsteling met het onzekere bestaan te zien, leer je de werkelijkheid van deze mensen kennen. Je ziet de struikelblokken en belemmeringen waar zij mee te maken krijgen. Je ziet de moeite die ze doen, de goede wil, het falen en de veerkracht. Je ziet de hoop en de wanhoop, de kracht en de onderling solidariteit. Je ziet waar uitzichtloosheid ontstaat en waar geloof in de toekomst nog bestaat. Als je hen kent, dan weet je dat mensen veranderen. Levend onder druk, stress en uitzichtloosheid verdwijnt de eigenwaarde en zelfvertrouwen. Voor hen is het onvoorstelbaar dat de samenleving niet lijkt te weten wat het is om in grote onzekerheid te leven. Nog onvoorstelbaarder is het idee dat men het wel weet, maar dat er gewoon geen aandacht is voor jouw problemen. Het gevoel om erbij te horen en mee te doen in onze samenleving verdwijnt. Met afstand kijkend naar de problemen van anderen is het makkelijk oordelen. Buitenstaanders zijn een betere arme, een betere werkloze en een betere zieke dan de mensen die het meemaken. Het gaat niet om hoe jij denkt dat je ermee om zou gaan, maar om de volledige realiteit van de mensen die het nu meemaken. Met het makkelijke oordeel van de buitenstaander ontstaat beeldvorming. Niet langer is de dagelijkse realiteit van mensen bepalend, maar het beeld dat geschetst wordt. Dit beeld wortelt zich in de samenleving naarmate het meer uitgedragen wordt door politiek en wordt nog eens versterkt doordat het de grondslag gaat vormen van beleid. Als je mensen leert kennen, leer je dat je dingen op een andere manier moet doen Ervaringsdeskundigen Dit proces, van beeldvorming op basis van politiek en beleid die niet in overeenstemming is met de realiteit van de mensen waarover het gaat, verergert het gevoel er niet bij te horen. Het versterkt het besef dat je niet meetelt en dat er geen werkelijke aandacht is voor de harde realiteit van leven in bestaansonzekerheid. Als je de mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid niet kent, dan heb je in een democratie een enorm probleem. Dan beslist namelijk de meerderheid over mensen die ze niet kennen en die niet mogen meedoen. Als je mensen leert kennen, dan kun je leren van wat mensen ervaren en wat dat met hun leven doet. Dan leer je dat je sommige dingen op een andere manier moet doen. Dan weet je wat de meeste aandacht verdient. Dan zie je welke belemmeringen je moet wegnemen. De overheid kan niet zonder de ervaringskennis die je vindt bij ervaringsdeskundigen en mensen die het zelf meegemaakt hebben. Marc Mulder is senior ervaringsdeskundige bij Movisie De overheid kan niet zonder ervaringskennis Tekst: Marc Mulder | Foto: Fred Tigelaar 13

BESTAANSZEKERHEID 14

‘Hopelijk zegt nieuw kabinet: wij zekeren mensen hun bestaan’ Tekst: Paul van Yperen | Foto: MacSiers Imaging Quiet Nederland, bekend van de glossy Quiet 500, is in veertien gemeenten actief. De Quiet Communities helpen mensen in armoedesituaties van onderop. Een gesprek met medeoprichter Ralf Embrechts en vrijwilliger Hanny Heuvelink over wat deze beweging van nieuwerwetse solidariteit zo succesvol maakt. Hanny Heuvelink is vrijwilliger voor de Stichting Quiet en Resto van Harte. Ze werd in 2021 landelijk bekend toen zij op tv vertelde welke vernederingen zij in de bijstand bij de Tilburgse sociale dienst moest ondergaan toen haar stofzuiger kapot ging. Thomas Kampen nam haar verhaal als praktijkvoorbeeld op in zijn Movisie Participatielezing 2021 en het essay De stofzuiger van Hanny. Bij Stichting Quiet werkt ze samen met Ralf Embrechts, mede-oprichter en ambassadeur van de stichting. Hij is daarnaast directeur-buurman van de MOM (Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij). MOM is in 2008 opgericht met als doel om met maatschappelijke organisaties uit Tilburg samen te werken aan vraagstukken in wijken en buurten, zoals het tegengaan van armoede en werkloosheid. Hanny, gaat de gemeente sinds de stofzuigeraffaire anders met je om? Heuvelink: ‘Onlangs lag weer een aangetekende brief in de bus en moest ik weer van alles insturen. Daar kreeg ik drie dagen de tijd voor en dat was aan het eind van de maand. Als het aan het begin van de maand gebeurt, weet je dat het aan het eind van de maand is opgelost en gaat je uitkering gewoon door. Maar als ze hem aan het eind van de maand bevriezen, dan krijg je je uitkering niet. >> Dubbelinterview Hanny Heuvelink en Ralf Embrechts 15

Ik had in juni een ongeluk gehad waarvoor ik een schadevergoeding had gekregen voor mijn elektrische fiets. Dat was 1000 euro. Dat geld is overgemaakt door de verzekering en heb ik meteen bij de fietsenmaker weer betaald. Dus ik had inkomen gehad en dat ook keurig gemeld, maar daar moest ik ook bewijsstukken van laten zien. Van vertrouwen word je gezond in je hoofd en kun je beter nadenken Verder had ik een keer boodschappen gedaan voor Quiet. Die kosten had Quiet teruggestort met de vermelding ‘boodschappen’. Dat ging om het bedrag van 19 euro en 11 cent. In de brief van de gemeente stond letterlijk dat ik alle maandafschriften van de laatste drie maanden moest tonen en van elke storting die extra gedaan was door derden moest ik een bonnetje en een briefje hebben plus de reden waarom dat op mijn rekening was gestort. Dat wantrouwen doet echt heel zeer. Ik moet dan met het schaamrood op mijn kaken naar Quiet om een briefje te vragen dat ik inderdaad boodschappen heb gedaan en dat het is teruggestort. Ik ben al niet groot, maar dan word je heel klein.’ Embrechts: ‘Dit kwam toevallig zo samen, maar we hadden eerder al een klacht ingediend over die boodschappen. Hanny koopt op weg naar Quiet af en toe wc-papier, schoonmaakmiddel, iets lekkers voor bij de koffie en dat storten we terug op haar rekening. We waarderen dat Hanny dat als vrijwilliger wil doen. Toen zij daar allerlei bewijsmateriaal voor moest aanleveren bij de gemeente, hebben we een klacht ingediend. We hebben een ‘repareergesprek’ bij de sociale dienst gehad en ze hebben beloofd op een normale manier te gaan communiceren. Ze zouden eerst bellen of een appje sturen. Daardoor was die aangetekende brief ook zo raar. Met een nieuwe consulent hebben we intussen een kennismakingsgesprek gehad en dat lijkt iemand van goede wil.’ De V van vertrouwen is één van de kernwaarden van Quiet. Heuvelink: ‘Door vertrouwen kan iemand groeien. Van vertrouwen word je gezond in je hoofd en kun je beter nadenken. Als ik continu moet bewijzen waarom ik in de bijstand zit en niet werk, waarom ik geen opleiding heb… Dat maakt mij zo klein en dat wil ik niet meer. En ja, ik heb nog steeds die uitkering, geen opleiding en nog steeds geen betaalde baan, maar van wat ik nu doe, word ik zo groot! Dat gun ik iedereen. Dat merk ik ook in het belteam van Quiet. Wij bellen members (Quiet-leden) op: ‘U mag wat op komen halen, u mag uit eten of u mag naar de kapper. En dan merk ik dat mensen, omdat ze mij aan de telefoon krijgen, hun persoonlijke verhalen makkelijker vertellen. Ik kan het probleem niet oplossen, maar ik kan het wel doorgeven, dan pakken we het samen op met de juiste hulptroepen.’ Embrechts: ‘Dit is dus de V van verzachten, die geluksmomentjes maken voor mensen. We hebben ook de V van vertellen. Dat kunnen we allemaal heel goed. Maar de belangrijkste V is die van Versterken. We merkten dat we een plek nodig hadden in de stad waar mensen konden samenkomen, voor mensen die het goed hebben en mensen die het goed kunnen gebruiken. Toen kregen we van miljonairs wat geld om een pand te huren en om dat warm aan te kleden: een plek van vertrouwen. We begonnen daarmee in Tilburg en in januari 2024 is in Waalwijk de dertiende Quiet Community opgericht. Binnenkort komt Roermond, als veertiende stad.’ Hoe gaat dat in zijn werk? Embrechts: ‘Vaak heeft iemand van een gemeente de Quiet 500 gelezen of een lezing van Hanny of mij gehoord. In Waalwijk waren het een wethouder en een ambtenaar die ons uitnodigden om te komen praten. Ik heb een presentatie gedaan en uitgelegd wat armoede met mensen doet. Een op de vijf mensen weet niet de hulp te vinden die nodig is. Als je het woord toeslag zegt, worden mensen bang vanwege de kindertoeslagaffaire, maar hier helpen mensen elkaar de huurtoeslagen aan te vragen. We zijn een verbindende factor tussen de bestaande initiatieven. We zullen nooit een re-integratiebedrijf worden, maar soms vraagt een bedrijf of mensen van Quiet geïnteresseerd zijn in een baan. Of mensen groeien door of helpen elkaar daarin. Een mooi voorbeeld is Ringo. Zijn huwelijk met een Poolse liep fout. Een jaar lang heeft hij in het Amsterdamse Bos gewoond en dacht dat zijn leven er niet meer toe deed. Dankzij een mazzeltje kon hij in Tilburg in een kamertje wonen en kwam in contact met Quiet. Hij hielp in dit pand de kabels en dergelijke aan te sluiten. Hij wilde graag buschauffeur worden. We hebben hem in contact met Arriva gebracht en Ringo heeft zelf geregeld dat hij daar stage mocht lopen, en dat hij uiteindelijk zijn busrijbewijs mocht halen. Hij heeft nu een vast contract.’ ‘Ik zie dat hier niet meer alleen mensen met een uitkering komen, maar ook mensen met een baan die armoede is overkomen.' 16

‘Veel mensen durven ervoor uit te komen dat ze het even minder hebben.’ Heuvelink: ‘We hebben trouwens eerst de renovatie van zijn gebit geregeld. Dat zag er niet uit, maar toen hij weer mooie tanden had, zag je hem groeien. Dat herken ik.’ Embrechts: ‘Het leuke is dat Ringo nog steeds lid is van onze community, maar nu als sponsor. We kunnen hem bellen als we vervoer nodig hebben.’ Mensen raken verward door de ‘Bijstandsbingo’, die veelheid aan regelingen en tegelijk die wantrouwende overheid Wat zien jullie de laatste jaren veranderen onder jullie members? Heuvelink: ‘Ik zie dat hier niet meer alleen mensen met een uitkering komen, maar ook mensen met een baan die armoede is overkomen. Dat heb ik twee jaar geleden voor het eerst gemerkt toen de energiearmoede in beeld kwam. Mensen die werken hebben soms een te hoog inkomen voor allerlei toeslagen. Bij mij in de straat hadden Voor Movisie is bestaanszekerheid een kernkwestie. Één op de vijf Nederlanders voert dagelijks strijd om het bestaan. Een miljoen mensen heeft geen toegang tot de arbeidsmarkt en de verschillen tussen arm en rijk nemen toe. Wat is nodig voor duurzame bestaanszekerheid? Lees het nieuwe dossier Bestaanszekerheid, meer dan geld op movisie.nl. De laatste uitgave van de Quiet 500 is nog steeds te koop via quiet.nl; daar vind je ook meer info over de Quiet Communities, inspiratielezingen en het starten van een Quiet Community, harder nodig dan ooit! mensen allebei werk en twee auto’s. Zij verloor haar baan en nu hebben ze nog maar één inkomen, maar wel een hypotheek van hier tot Tokio. Ze hebben het ballet en het paardrijden moeten cancelen en gaan nu ook naar de voedselbank.’ Embrechts: ‘Ik zie ook dat de schaamte minder is geworden. Veel mensen durven ervoor uit te komen dat ze het even minder hebben. Daarnaast zeggen steeds meer mensen dat ze de overheid niet meer snappen. Twee jaar geleden kregen we energietoeslag. Nu is er weer een energienoodfonds waar mensen aanvragen kunnen doen. Daardoor raken mensen verward. Ik noem dat altijd de ‘Bijstandsbingo’, die veelheid aan regelingen en tegelijk die wantrouwende overheid.’ Ik durf na meer dan 25 jaar in dit werk te wedden dat de meeste mensen deugen Wat is je advies aan de overheid? Embrechts: ‘De ministeriële commissie Sociaal minimum adviseert dat de uitkeringen 200 tot 500 euro omhoog moeten, afhankelijk van de grootte van je gezin. Dan moet je die lokale regelingen alleen in nood gebruiken en ook het minimumloon verhogen, zegt die commissie. Werken moet blijven lonen. Den Haag geeft nu maar een stukje bestaanszekerheid en dat is te weinig. Daardoor moet iedere gemeente bijplussen. Tilburg is nu nog effe een rijke sociale gemeente en heeft het opgetrokken tot 130 procent, maar er zijn buurgemeenten die maar tot 110 procent kunnen gaan omdat ze niet meer hebben. Maar het mag toch niet uitmaken waar jouw wieg heeft gestaan? Ik hoop dat een nieuw kabinet zegt: ‘Wij zekeren mensen hun bestaan, punt.’ Want als je de hele maand bezig bent met vragen als ‘heb ik nog wel geld als mijn kinderen een schooluitje hebben of iets moeten kopen voor school? Kan ik nog wel de huur of de zorgverkering betalen?’, dan belemmert die stress mensen in hun herstel. Ik hoop dat een nieuw kabinet zegt: we bouwen een nieuw systeem vanuit vertrouwen zonder die malle toeslagen. Ik durf na meer dan 25 jaar in dit werk te wedden dat dan hooguit 5 procent van de mensen iets doet wat niet mag, maar de meeste mensen deugen, echt waar.’ Lachend: ‘Ik ben een optimist tot in de kist.’ 17

De aandacht ervoor is een tijd verslapt geweest, maar het streven naar meer gemengde wijken staat weer scherper op het netvlies van beleidsmakers en bestuurders. Daar is ook alle aanleiding toe: in veel wijken met veel sociale huurwoningen zijn bewoners in een kwetsbare positie veelal oververtegenwoordigd. En dat heeft vaak negatieve gevolgen voor het leefklimaat in deze buurten. Minder betrokkenheid met het woongebouw en buren, buurt en omwonenden, minder zelfredzaamheid en meer vereenzaming. Opmerkelijk experiment Om een bijdrage te leveren aan de oplossing van dit probleem, startte de gemeente Zeist samen met woningcorporatie Woongroen en welzijnsorganisatie MeanderOmnium in 2021 met een opmerkelijk experiment: gerichte woningtoewijzing. Woningzoekenden die zich bereid tonen om vrijwilligerswerk te verrichten dat ten goede komt aan bewoners van de L-flat in Vollenhove en de buurt, krijgen voorrang. Dit geldt voor een deel van de woningen die vrijkomen. ‘Het zijn eigenlijk dertien straten boven op elkaar’, typeert Hans Goorhuis de L-flat die bewoners herbergt van ongeveer zeventig nationaliteiten. Goorhuis is Programmamanager Vollenhove Vooruit. ‘Het is een klein dorp op zich met 728 woningen in één gebouw, waar veel mensen in anonimiteit kunnen wonen en aan het overleven zijn. Het zijn sociale huurwoningen met een relatief lage huur. De doorlooptijd van woningenwisselingen was best hoog. Het is een complex woongebouw, maar ook wel een heel bijzondere omgeving om te zijn.’ Zeist begon in december 2021 met het experiment gerichte toewijzing voor de L-flat (zie kader). Tot en met het derde kwartaal van 2023 zijn er 35 woningen gericht toegewezen. Najaar 2023 is gestart met de evaluatie van dit experiment. Gerichte woningtoewijzing in Zeist Naar een balans van vragende en dragende bewoners Tekst: Olaf Stomp | Foto: Robert Lagendijk Gemotiveerde bewoners huisvesten die iets extra’s kunnen brengen voor buurt en wijk. En daarmee een bijdrage leveren aan een betere sociale samenhang. De gemeente Zeist en woningcorporatie Woongroen experimenteren ermee. Movisie onderzocht het experiment en sprak betrokken bewoners en professionals. 18

RkJQdWJsaXNoZXIy OTE0NDk=