Online platform van Competent in Taal verbetert vaardigheden
Dit experiment is onderdeel van actieprogramma Tel Mee met Taal om de basisvaardigheden te versterken
Het bereiken en helpen van laaggeletterden wordt op allerlei manieren gedaan. Zo richten verschillende experimenten zich op het ontwikkelen van handleidingen, taalkaarten en het aanbieden van cursussen voor taaldocenten. Het experiment Competent in Taal, van onderwijsinstelling TopTaal, is een vernieuwde lesmethode met e-learnings en praktijkopdrachten en wordt aangeboden op een uniek online platform.
Het lesprogramma is gericht op maatwerk. Dat wil zeggen dat de competenties passen bij het niveau en het leerdoel van iedere cursist. De methodiek wordt gestructureerd via een online omgeving aangeboden, waarbij klassikale lessen worden afgewisseld met e-learnings. Elske Minnema is docent en ontwikkelaar bij TopTaal en nauw betrokken bij het experiment. ‘We kunnen met deze methodiek een uniek lespakket samenstellen voor de cursisten. We stemmen dus echt af op de persoonlijke doelen van de cursist’, vertelt Minnema. In de online omgeving is een database gemaakt met veertig competenties, zoals het lezen van bijsluiters en formulieren invullen. De cursisten volgen een combinatie van competenties en per competentie staat een bijbehorende praktijkopdracht centraal. Het beheersen van de competentie en het uitvoeren van de praktijkopdracht vormen het uitgangspunt van de lessen. Het doel is om uiteindelijk meer dan honderd competenties in de database te zetten.
TopTaal is een onderwijsinstelling gericht op volwassenen die Nederlands willen leren. Er zijn 35 locaties verspreid over heel Nederland. Er werken 120 medewerkers en 150 freelancers bij TopTaal. De onderwijsinstelling werkt nauw samen met het bedrijfsleven en gemeenten om hun doelstellingen te realiseren. De theorie en praktijk is bij TopTaal namelijk geïntegreerd in de lessen. Het doel van TopTaal is dat iedereen moet kunnen meedoen in de maatschappij.
Participeren
TopTaal vindt dat de opdrachten en thema’s in de huidige lesmethoden niet flexibel genoeg zijn om aan te sluiten bij de doelen of het niveau van de cursisten. Daarom richt de onderwijsinstelling zich in het experiment op een combinatie van participatie en de taal leren. De cursist oefent met praktijkgerichte opdrachten, zoals een telefonische afspraak maken of hulp vragen op het werk. Minnema: ‘We kijken naar hoe de competenties passen in de zelfredzaamheidsroute. Zo hebben we competenties waarbij de cursist om hulp moet vragen, of waarbij de cursist moet aangeven dat hij of zij iets niet begrijpt. We besteden in de lessen uitgebreid aandacht aan de culturele en praktische aspecten van de competentie.’ Als een competentie ‘een praatje maken met je collega’ is, is het goed om te weten waar je het wel en niet over kunt hebben.
De nieuwe lesmethode vult het huidige basistaalaanbod van TopTaal aan. De lesmethode moet de traditionele lessen in taalverhoging koppelen aan de competenties die de cursist nodig heeft om zijn of haar doel te bereiken. Daarbij gaat TopTaal uit van verschillende domeinen: gezondheid, zelfredzaamheid, onderwijs en opvoeding, financiële zelfredzaamheid en voorbereiding op werk en opleiding. ‘Op deze manier zijn we echt gericht op het leren van praktische competenties én gericht op de zelfredzaamheid binnen de eigen dagelijkse context. We kijken naar hoe je de taal nodig hebt in het dagelijks leven, door middel van een duidelijk opgebouwd structuur’, vertelt Minnema.
Voorbeelden van competenties bij verschillende domeinen.
Online platform
Het online platform van TopTaal is in verschillende stappen opgebouwd. Dit moet ervoor zorgen dat de online omgeving en de lessen herkenbaar zijn en blijven voor de cursist. Zo wordt de cursist geleidelijk aan voorbereid op het uitvoeren van de praktijkopdracht. De cursisten moeten per competentie 10 blokken volgen. Deze blokken bestaan uit 4 klassikale lessen, 4 e-learnings, een eindopdracht (dit is de praktijkopdracht) en vervolgens een herhalingsblok met een certificaat. ‘Het is een traject van 4 weken. Cursisten werken aan een afgebakende taak waarbij de praktijkopdracht de beste toets is. De klassikale lessen zijn een uur en de e-learnings kunnen thuis gedaan worden’, vertelt Minnema.
De praktijkopdracht wordt beoordeeld door de cursist zelf, door een speciaal getrainde buddy (bijvoorbeeld het taalmaatje of de collega van de cursist) en door de medecursisten uit de lesgroep. Na de feedback reflecteert de cursist op wat hij heeft geleerd en wat hij nog wil oefenen. Zo geeft één van de cursisten na het uitvoeren van de eindopdracht aan dat het goed ging, dat de collega hem begreep en dat hij verder wil oefenen met het stellen van meer Nederlandse vragen.
Na de reflectie doet de cursist nog een herhalingsblok. Het bewijs van de uitgevoerde praktijkopdracht wordt in het platform geüpload, samen met een certificaat voor de betreffende competentie.
'Zo komt de praktijk het leslokaal in'
De docenten zien dat de cursisten veel baat hebben bij de praktijkopdracht. ‘Het werkt motiverend naar andere cursisten om de eindopdracht echt uit te voeren, omdat het als onderdeel van de gezamenlijke module klassikaal wordt behandeld en laten zien. Als er één over dam is, volgen er meer’, vertelt een docent. ‘De waardering van anderen werkt ook positief. Deelnemers die het eng vonden en het eerst niet gedaan hadden, leverden later alsnog hun eindopdracht in.’ Een andere docent geeft aan dat de eindopdrachten ook weer bruikbaar zijn als input voor de les: ‘Cursisten leveren uiteenlopende filmpjes in. Zo komt de praktijk het leslokaal in.’
Voorbeelden van het online platform.
Docenten, vrijwilligers en begeleiders
De cursisten kunnen thuis aan de slag met de e-learnings. Maar er is niet alleen oog voor de cursisten, er is ook nagedacht over het begeleiden van docenten, taalvrijwilligers en begeleiders op de werkvloer. Minnema: ‘Om alle betrokkenen zo goed mogelijk te ondersteunen hebben we een e-learningmodule ontwikkeld voor vrijwilligers en buddy’s op de werkvloer.’
In de speciale e-learning voor docenten krijgen zij informatie over de werkwijze en tips over hoe ze cursisten kunnen begeleiden. De e-learning voor taalvrijwilligers en begeleiders op de werkvloer is ontwikkeld om handvatten te geven om in beperkte tijd de cursist optimaal te begeleiden, zodat het geleerde in de klas ook in de praktijk goed meegenomen wordt.
'We willen het gat dichten tussen de veilige omgeving van het klaslokaal en de wereld daarbuiten'
‘Met ons experiment Competent in Taal willen we het gat dichten tussen de veilige omgeving van het klaslokaal en de wereld daarbuiten’, vertelt Minnema. ‘We willen toewerken naar een succeservaring, waarbij de cursist redzamer en zelfverzekerder is. De cursist moet echt het gevoel hebben dat hij of zij het ook echt kan.’
Effectmeting
In mei 2021 is TopTaal gestart met het ontwikkelen van het experiment. Ze hebben onder andere een onderzoek gedaan naar de behoeften, checklists gemaakt en e-learnings ontwikkeld. In het voorjaar van 2022 is er een grote pilot van start gegaan. De komende maanden wordt het materiaal geëvalueerd met behulp van vragenlijsten voor docenten. TopTaal meet daarnaast de voortgang van de cursisten in het online platform en vraagt de cursisten naar hun ervaringen met het experiment. Door middel van lesobservaties bekijkt TopTaal hoe het materiaal in de praktijk wordt gebruikt en waar het nog verbeterd kan worden.
Dit zijn de stappen die de cursist doorloopt in het experiment Competent in Taal.
Tel mee met Taal: 7,5 miljoen euro voor basisvaardigheden
De zeven experimenten zijn onderdeel van een breder subsidieprogramma van Tel mee met Taal. Vanuit dit programma worden jaarlijks subsidies toegekend om basisvaardigheden te versterken. Behalve voor de categorie praktijkgerichte experimenten, werden in mei 2021 ook subsidies toegekend in de categorie werknemers: werkgevers ontvangen subsidie om laaggeletterde werknemers scholing aan te bieden op het gebied van taal, rekenen of digitale vaardigheden.
Er zijn meer dan 400 werkgevers, scholen, bibliotheken en andere organisaties aan de slag gegaan met het versterken van basisvaardigheden. In totaal krijgen zij hiervoor ruim 7,5 miljoen euro vanuit de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024.