Politiserend werken: pak armoede aan door structurele problemen zichtbaar te maken

Hoe ondersteun je mensen die niet rond kunnen komen? En wat doe je als je merkt dat financiële problematiek een structurele oorzaak heeft? Professionals, vrijwilligers en ervaringsdeskundigen lopen tegen de grenzen van hun handelingsruimte aan. In de week van de Challenge Armoede (10 - 14 oktober 2022) besteden we extra aandacht aan politiserend werken, ofwel het agenderen en aanpakken van structurele problemen. Wat is politiseren en hoe kun je ermee aan de slag? In gesprek met Mariël van Pelt, senior adviseur bij Movisie en lector sociale veerkracht bij Fontys Hogeschool.

Wat is politiseren?

‘Met politiseren probeer je mensen te ondersteunen door hun individuele problemen publiek te maken’, begint Van Pelt: ‘Je stelt de manier waarop dingen in onze samenleving geregeld zijn ter discussie. Als verschillende individuen dezelfde problemen ervaren en blijkt dat hier structurele problemen aan ten grondslag liggen, dan maak je die openbaar en dus zichtbaar voor de buitenwereld. Het openbaar maken is met name wat politiseren anders maakt dan andere manieren om verandering teweeg te brengen, zoals achter de schermen lobbyen voor bepaald beleid. Wanneer je één op één in gesprek gaat met een wethouder is dit niet openbaar.’

Drie strategieën om te politiseren

In het boek Publiek gaan! worden drie verschillende strategieën om te politiseren toegelicht. Van Pelt legt uit: ‘De eerste richt zich op het creëren van bewustzijn en een kwestie zichtbaar maken, zoals met een documentaire, fototentoonstelling of stuk in de krant. Met de tweede strategie wordt verandering geëist. Hierbij kun je denken aan een protestactie, een ingezonden brief in de krant of spreektijd tijdens een openbare gemeenteraadsvergadering. Je maakt duidelijk dat het écht anders moet. Met de derde strategie ga je het zelf anders doen, direct in de actiestand dus. Doordat jij het anders doet en anderen zien dat het een succes is, verandert het uiteindelijk ook ergens anders. Een voorbeeld is toen sociaal werkers op tijd en actief afgingen op betaalachterstanden van huur- of gasrekeningen in samenwerking met onder andere woningcorporaties. Met de achterliggende kennis dat bij huurachterstanden vaak al meerdere problemen bestaan en mensen zelf niet op tijd hulp gaan zoeken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een wet die gemeenten verplicht om actie te ondernemen bij betaalachterstanden.’

Door te politiseren geef je aan dat hoe het systeem werkt anders moet

Hoe kun je door te politiseren mensen met financiële problemen helpen?

Van Pelt: ‘Bij armoede en schulden is vaak sprake van structurele oorzaken zoals een te lage bijstandsuitkering of onbetaalbare woonruimte. Deze problemen kun je niet in je eentje oplossen. Door als professional of vrijwilliger te politiseren geef je aan dat de manier waarop we dingen regelen en hoe het systeem werkt anders moet. Bijvoorbeeld bij het wel of niet toekennen van een toeslag. In dat proces waarbij je streeft naar verandering, betrek je daarnaast de mensen om wie het gaat, op een manier die deze mensen zelf willen en passend vinden. Door met hen samen te werken, worden zij gezien en gehoord. En zij kunnen ook hun talenten en capaciteiten inzetten en verder uitbouwen, zoals hun organisatietalent of creativiteit. Daarnaast ervaren zij dat ze niet de enige zijn die dit overkomt.’

Op welke manier is politiseren gerelateerd aan sociaal werk?

Van Pelt: ‘Politiseren wordt gezien als een taak van sociaal werkers. Het sociaal werk streeft naar een aantal waarden zoals meer sociale rechtvaardigheid. Om dat te bereiken moet je je als sociaal werker niet alleen richten op het aanpakken van individuele problemen – hoe belangrijk ook – maar ook werken aan sociale verandering. Doe je dit niet dan blijft het bij sommige sociale problemen van mensen water naar de zee dragen.’

‘Er is veel discussie over of politiseren nu wel of niet hoort bij de taken van sociaal werkers. Zelf vind ik van wel. Vanaf het begin wordt al gezegd dat je als sociaal werker niet alleen moet kijken naar individuele noden maar ook naar hoe dingen georganiseerd zijn in ons land. Politiseren hoeft ook niet groot te zijn, dit kan heel klein. Bijvoorbeeld als er geen duidelijke informatievoorziening over mogelijkheden in de bijzondere bijstand te vinden is. Dit kun je aankaarten.’

Is politiseren altijd gericht op dat de overheid en haar beleid moet veranderen?

Dat vindt Van Pelt niet: ‘Je probeert niet alleen het beleid te veranderen, maar ook invloed te hebben op cultuur, gedrag en netwerken. Zo richt je je met politiseren ook op het publiek en wat zij denken over de oorzaken van financiële problemen. Denk aan het onjuiste idee dat mensen in armoede niet met geld om kunnen gaan. Documentaires zoals Schuldig en Klassen dragen bij aan het vergroten van publiek bewustzijn.’

Het gaat niet alleen om wat de “buitenwereld” verkeerd doet, maar ook om wat sociaal werk zelf kan veranderen

Van Pelt vervolgt: ‘Daarnaast kun je kijken naar wat jijzelf doet of hoe jouw organisatie is ingericht. Dit kan onbedoeld ook mensen uitsluiten. Welke regels hanteren jullie en hoe toegankelijk ben je eigenlijk als organisatie? Houd je bijvoorbeeld rekening met de basisvaardigheden of welke taal iemand spreekt? Het gaat bij politiseren dus niet alleen om wat de “buitenwereld” verkeerd doet, maar ook om wat sociaal werk zelf kan veranderen.’

Waar begin je met politiseren?

‘Vaak is het een proces dat begint met signaleren’, aldus Van Pelt. ‘Bijvoorbeeld wanneer je al een aantal keer tegen hetzelfde obstakel bent aangelopen of hoort dat de zoveelste inwoner met vergelijkbare verhalen komt. Zoals dat statushouders bonnen krijgen voor gratis toegang naar uitjes in de Randstad, terwijl ze in Friesland wonen. Deze signalen maak je bespreekbaar in je team. Vervolgens kijk je waar dit thuishoort. Is het iets wat jullie organisatie zelf kan aanpassen? Of is het noodzakelijk dit bij een andere organisatie neer te leggen of hier gezamenlijk in op te trekken? Het hoeft niet altijd te leiden tot politiseren. Je kunt er ook voor kiezen het niet openbaar te maken, daar kunnen goede redenen voor zijn. Wanneer de nood voor bepaalde mensen zo hoog is, dat het van belang is eerst aan belangenbehartiging te doen voor individuen. Of omdat je erachter komt dat je eerst meer kennis over een bepaald vraagstuk nodig hebt of dat politiek gezien de timing verkeerd is, omdat alle aandacht van de gemeenteraad naar een ander dossier gaat.’   

Moet je stevig in je schoenen staan om te kunnen politiseren?

Van Pelt: ‘Het vraagt vaak moed en lef, maar dat vraagt ander sociaal werk ook, bijvoorbeeld doorpakken bij vermoedens van huiselijk geweld. Omdat je als sociaal werker handelt vanuit bepaalde normen en waarden die ook in de beroepscode staan, helpt dat je om stevig te staan. Politiseren is niet altijd de barricade opgaan en betogen: het is openbaar gaan, en dat kan ook op andere manieren. Toen het voor hulpverleners tijdens corona niet mogelijk was om op huisbezoek te gaan om te helpen bij de financiële administratie, zijn er ook hulpverleners opgestaan die gezegd hebben: “Dit werkt niet en we gaan het zo organiseren dat het wel mogelijk is mensen te helpen.” Uiteindelijk stel je de manier waarop we dingen geregeld hebben ter discussie.’

Welke tip heb jij voor deelnemers aan de Challenge Armoede?

Van Pelt: ‘Maak structureel tijd om met elkaar signalen te bespreken en strategieën te bedenken over hoe je met bepaalde dingen omgaat. Soms kun je daarbij een manager, teamleider of samenwerkingspartner betrekken. Zorg daarnaast dat je over de juiste kennis beschikt. Dat is belangrijk, omdat je moet weten hoe groot het probleem is en wat de aard is van het probleem. Hoe zit de wetgeving in elkaar? Wat is er al geprobeerd? Signalen bundelen en analyseren en kijken wat er bekend is over de problematiek. Oftewel: weet waar je het over hebt.’