Waakvlamvoorziening voor inwoners met een licht verstandelijke beperking

Verschillen, uitdagingen en opbrengsten bij gemeente Oosterhout, Rotterdam en Zwijndrecht

Hoe houd je kwetsbare inwoners, zoals inwoners met een licht verstandelijke beperking (lvb), in beeld? En wat helpt om mogelijke escalatie van problematiek te voorkomen? Uit onderzoek van Regioplan uit 2020 blijkt dat een waakvlamvoorziening hieraan kan bijdragen. Zo’n 15% van de gemeenten bood destijds een waakvlamvoorziening voor mensen met een lvb aan of waren van plan dit op korte termijn te doen. Inmiddels zijn we drie jaar verder. Welke lessen trekken de gemeenten nu uit de uitvoering van de waakvlamvoorziening?

We gingen erover in gesprek met Jip Walter, beleidsadviseur van de gemeente Oosterhout, en Christiaan Slooff, contractmanager bij gemeente Rotterdam. Ook is gebruik gemaakt van de uitkomsten uit de monitor over de waakvlamvoorziening in de gemeente Zwijndrecht. In dit artikel beschrijven we variaties in de uitvoering tussen gemeenten, uitdagingen en tips.  

Verder lezen? 

‘Vinger aan de pols’, zo luidt de titel van het onderzoek van Regioplan uit 2020. In het onderzoek is onder meer gekeken naar de wijze waarop waakvlamondersteuning door gemeenten wordt ingezet, welke aspecten van belang zijn in de praktijk voor een goede inzet van een waakvlamvoorziening en welke ervaringen reeds zijn opgedaan. Benieuwd naar de uitkomsten? Klik dan hier om naar het onderzoek van Regioplan te gaan. 

Daarnaast heeft de gemeente Zwijndrecht een tweejarig project uitgevoerd om een waakvlamvoorziening voor mensen met een lvb in te richten. Dit project is uitgevoerd door lifecoaches. Movisie heeft dit project gedurende twee jaar gemonitord. Zo blijkt dat cliënten het luisterend oor van de lifecoaches waarderen, evenals hun ondersteuning bij het werk, de opleiding, gezondheidsvraagstukken en bij contact met instanties. Cliënten zien positieve veranderingen bij zichzelf. Zoals het beter aangeven van grenzen, meer rust, structuur en zelfstandigheid. Meer weten? Lees hier de samenvatting en het eindrapport van de monitor.  

De kern van een waakvlamvoorziening  

De gemeenten Oosterhout, Rotterdam en Zwijndrecht werken net als veel andere gemeenten in Nederland met een variant van de waakvlamvoorziening. Ieder geeft elk een eigen invulling aan de voorziening, maar er zijn een aantal kernelementen die we in de drie gemeenten terug zien komen. Het gaat in alle gevallen om een ondersteuningsvorm die in lage frequentie aan cliënten wordt aangeboden. Daarnaast is er sprake van laagdrempelig contact van een cliënt met een professional. Zo wordt er als het ware een vinger aan de pols gehouden. Een laatste kernmerk is dat de invulling van de voorziening vormvrij is, ofwel hoe de ondersteuning wordt geleverd. Zoals Slooff aangeeft: ‘Het gaat om flexibiliteit. Het is niet gereguleerd en er is een vrije verdeling van de inzet over de periode waarover wordt gedeclareerd’. zijn wel vooraf vastgestelde doelen, maar er is geen administratieplicht van de verleende uren ondersteuning en de professional kan zelf met de cliënt bepalen hoe de hulp gegeven wordt.  

Variatie in de uitvoering   

Naast de overeenkomsten in de diverse waakvlamvoorzieningen zien we ook een aantal verschillen in de opzet en uitvoering terugkomen. De invulling is per gemeente anders, afhankelijk van de lokale behoeften en hoe de zorg daar is ingericht. 

In Rotterdam en Oosterhout is de waakvlamvoorziening een vast onderdeel in hun aanbod. Zij hebben in de contracten met zorgaanbieders meegenomen dat deze lichtste vorm door hen aangeboden wordt. Niet meer dan logisch volgens Slooff: ‘We noemen het wel waakvlam, maar het is reguliere zorg. Er zijn cliënten die een vinger aan de pols nodig hebben en die kunnen ingrijpen als het nodig is. Je kunt er heel ingewikkeld over doen, of je kunt het zo aanbieden dat de aanbieder dit kan regelen’.  

In Zwijndrecht was de waakvlamvoorziening op projectbasis en werd deze buiten de reguliere zorgcontracten en aanbieders georganiseerd. Dat bracht een onafhankelijkheid met zich mee die heel waardevol werd ervaren. Maar ook een tijdigheid omdat het niet in het vaste aanbod van de gemeente zat.  

Afschaling van zwaardere zorg 

Waar de waakvlamvoorziening zich in Zwijndrecht vooral richtte op cliënten die nog niet in het zicht waren en dit als eerste stap gebruikten, wordt het in Oosterhout en Rotterdam voornamelijk als afschaling van zwaardere zorg ingezet. Het is de laagste indicatie die wordt uitgegeven en werkt als ondersteuning in de stap naar zelfstandigheid. Zo houden begeleiders nog even een vinger aan de pols waardoor je, indien nodig, ook snel kan opschalen. ‘Iemand is nog in beeld mocht er iets plaatsvinden waardoor je weer kan opschalen. Een tussenstap om te zien of er daadwerkelijk gestopt kan worden met zorg.’, aldus Walter. Een voordeel van de voorziening zo insteken, is dat de vertrouwensband tussen begeleider en cliënt al bestaat waardoor de waakvlamondersteuning vaak in zeer lage frequentie kan plaatsvinden. In Zwijndrecht stond het begin van waakvlamcontact eerst in het teken van investeren in de vertrouwensband, waardoor het contact in het begin wat intensiever was dan beoogt met een waakvlamvoorziening.  

Webinar: waakvlamcontact voor mensen met een LVB op 23 februari

Hoe kan waakvlamcontact bijdragen aan de ondersteuning van mensen met een licht verstandelijke beperking? Werkt het inderdaad preventief en draagt het bij aan het duurzaam vergroten van zelfredzaamheid? Luister naar praktijkervaringen en laat je inspireren tijdens dit webinar!

Wie levert de ondersteuning? 

Dit brengt ons ook op het volgende verschil, namelijk wie de ondersteuning levert. In Rotterdam en Oosterhout wordt de ondersteuning geleverd door de vaste zorgaanbieders van de gemeenten. Door het als vast zorgaanbod mee te nemen, is de voorziening altijd aanwezig. In Zwijndrecht liep de waakvlamvoorziening buiten zorgaanbieders en werd dit door lifecoaches gedaan op ZZP  basis. Deze invulling kreeg veel positieve reacties en zoals een lifecoach het zelf benoemt: ‘De lifecoach beweegt zich in de leefwereld van de cliënt en maakt geen onderdeel uit van de systeemwereld’. In Rotterdam en Oosterhout is juist de vaste aanwezigheid van de voorziening weer een pluspunt. 

De termijnen waarin de waakvlamvoorziening aangeboden wordt, verschilt ook per gemeente. De gemeente Rotterdam biedt de zorg zo lang als nodig is aan, waarbij er natuurlijk gestreefd wordt naar een afbouw naar nul. De gemeente werkt daarin niet met van tevoren afgebakende termijnen. In de gemeente Oosterhout bieden ze de waakvlamvoorziening voor een afgestemde periode aan. Deze kan verlengd worden zolang als nodig is. Ook hier is het doel iemand naar zelfstandigheid toe te begeleiden. In Zwijndrecht zat er een termijn aan de voorziening vanwege de einddatum van het project waarin de lifecoaches worden ingezet. 

Impact: je zit zowel aan de voor- als achterkant  

Zowel de gemeente Oosterhout, Rotterdam als Zwijndrecht is het ermee eens dat de baten van een waakvlamvoorziening zonder twijfel opwegen tegen de kosten. Als we het hebben over de kosten, kan Slooff hier een helder beeld van schetsen: ‘Er is geen onderzoek naar gedaan, maar als je nagaat: de waakvlamvoorziening kost ongeveer 50 euro per week. Dat is de laagste trede. Dat is ongeveer het goedkoopste wat er is. Aan intramurale plekken betaal je het veelvoud per dag. Qua kosten is het niet veel.’ Voor weinig kosten, levert het veel op. Ook Walter ziet dit voordeel: ‘Door minimaal contact en minimale kosten zorg je dat iemand goed landt. Je zit dan ook aan de preventieve kant, voor eventuele nieuwe hulpvragen. Enerzijds zit je aan de achterkant en anderzijds aan de voorkant.’ 

Daarnaast kan het zijn dat je, door het contact, een persoon op een ander spoor zet. Zo wilde het geval in Zwijndrecht. Daar is een inwoner door het contact met de lifecoach – degene die de waakvlamvoorziening uitvoerde – van gedachten veranderd over een Wmo-indicatie. ‘Door de coaching zijn zij op een ander spoor gezet en is dat traject geannuleerd: …dat heeft de gemeente €26.000,- bespaard.’ 

Uitdagingen: wat verstaan we onder een waakvlamvoorziening? 

In de uitvoering kan het aanbieden van een waakvlamvoorziening ook uitdagingen met zich meebrengen. In het zorg- en welzijnslandschap is het nogal een ‘vreemde eend in de bijt’, aldus Walter. Er zijn geen doelen die behaald hoeven te worden en er is geen plan dat geschreven moet worden. Dat het vormvrij is, maakt ook dat het bij de aanvang zoeken is. En dat het daardoor nog wat onduidelijk is wat een waakvlamvoorziening inhoudt: wanneer bied je waakvlam aan en wanneer is het lichte ondersteuning? ‘Dat was in het begin wel zoeken met de aanbieders,’ vertelt Walter. ‘Duidelijke afspraken daarover maken met elkaar helpt. … Het is nu in de contracten opgenomen, dat maakt het een stuk helderder.’  

Ook in Rotterdam waren er contractueel afspraken vastgelegd die het aanbieden van een waakvlamvoorziening bemoeilijkte. In het contract stond namelijk dat er bij het ontbreken van contact met een cliënt voor twee weken of langer geen declaraties meer mogelijk waren. ‘Met dit soort ondersteuning past dat niet’, vertelt Slooff. ‘Maar het aanpassen hoeft ook niet ingewikkeld te zijn.’    

Tips aan gemeenten  

  • Werk samen aan een invulling 
    Stem in het begin al samen met aanbieder en inwoners, af wat je mist in het zorgaanbod in de gemeente. Zo kan je samen afstemmen wat je onder waakvlam verstaat en hoe het georganiseerd kan worden. Maak vervolgens concreet waar je het met elkaar over hebt: wanneer is iets een zogeheten ‘waakvlamvoorziening 
  • Maak het vormvrij
    Als je de kaders en het doel van de waakvlamvoorziening duidelijk hebt, is het van belang de invulling en organisatie vormvrij te maken. Zodat zowel de aanbieders vrije invulling kunnen geven aan de ondersteuning en er binnen deze lichte ondersteuning geen verantwoording van uren nodig is. 
  • Neem waakvlamvoorziening op als vast onderdeel in aanbod 
    Organiseer de voorziening in het vaste aanbod van een gemeente, want: ‘je kunt er heel ingewikkeld over doen, of je kunt het zo aanbieden dat de aanbieder het kan regelen’, aldus Slooff.