Hoogleraar Anja Machielse: ‘Participatie lost niet alle eenzaamheid op’

Drieluik over participatie ouderen, deel 3

Ouderen kunnen op veel manieren participeren in de samenleving. Vaak helpt dat om de eenzaamheid te verzachten, maar niet altijd. Het gaat er vooral om dat ouderen met eenzaamheid leren omgaan. Hoogleraar Anja Machielse: ‘Het sociaal domein kan daarbij helpen. Maar dan moet daar wel ruimte voor zijn.’

In een gesprek over hoe participatie kan helpen om eenzaamheid bij ouderen te verzachten, brengt Machielse herhaaldelijk begrippen als zingeving, veerkracht, kwetsbaarheid en onomkeerbaarheid te berde. Ze blijken stuk voor stuk verstrengeld met eenzaamheid. Machielse is hoogleraar humanisme en sociale weerbaarheid aan de Universiteit voor Humanistiek en ze onderzoekt al decennialang wat het belang van sociale relaties is, zowel in het persoonlijke leven als in gemeenschappen.

Onder de mensen zijn

Van betaald, bestuurs- of vrijwilligerswerk tot een kookclub of helpen in het gezin van de kinderen: participeren kan op veel manieren. ‘Veel van die vormen van participatie gaan eenzaamheid tegen’, weet Machielse. Onder de mensen zijn doet ouderen goed. Maar dat is zeker niet het enige helpende aspect: ‘Neem het intergenerationele participeren. Als dankzij jou het gezin van je kinderen soepel draait, dan draagt dat bij aan je gevoel dat je iets doet dat ertoe doet, dat je nuttig bent.’

Mantelzorg 

Daarmee heeft Machielse direct een belangrijk thema te pakken als het gaat over hoe participatie eenzaamheid onder ouderen kan terugdringen. Daarbij wijst ze op de verschillende vormen van eenzaamheid die bestaan, waaronder emotionele en sociale eenzaamheid. Die hebben allebei te maken met het ontbreken van een bepaald soort relaties: intieme relaties of juist een breder netwerk. Daarnaast is er existentiële eenzaamheid, die vooral met zingevingsvraagstukken te maken heeft, met onvoldoende te ervaren dat je ertoe doet. ‘Mantelzorg kan wat dat betreft heel waardevol zijn, want als mantelzorger ben je zeer nodig. Tegelijkertijd vind ik het ingewikkeld om mantelzorg te zien als vorm van participatie, want het maakt de wereld ook klein. Zeker als het langdurig en intensief is, dan drogen de sociale contacten op. En daarmee vergroot het juist de kans op sociale eenzaamheid. En vervolgens neemt ook het risico op emotionele eenzaamheid weer toe, als je niet kunt delen wat het mantelzorgen allemaal met zich meebrengt.'

Drieluik over participatie ouderen 

Wat is nodig om de participatie van groepen ouderen te stimuleren? Wat werkt wel en wat werkt niet? Het zijn vragen waarop kennisinstituut Movisie antwoorden zoekt, onder andere door met hierover met deskundigen in gesprek te gaan. De komende tijd publiceert Movisie een drieluik met interviews met zulke deskundigen. In dit laatste deel komt Anja Machielse aan het woord. Zij is hoogleraar Humanisme en Sociale Weerbaarheid en bijzonder hoogleraar Sociale Weerbaarheid van Ouderen. Haar onderzoek is gericht op de betekenis van sociale relaties, zowel voor het persoonlijke leven als voor de bredere gemeenschap en de samenleving als geheel. In haar onderzoek naar ouderen ligt de nadruk op (sociale) weerbaarheid, zingeving, en het stimuleren van sociale betrokkenheid. 

Vooral geschiedenis

De veelzijdigheid en complexiteit van eenzaamheid verklaren waarom interventies gericht op ontmoeting en participatie geen afdoende oplossingen bieden. Machielse: ‘Het kan op het moment zelf zeker een goede afleiding zijn, maar ik ken veel verhalen van mensen die zeggen dat het juist heel confronterend is. Zij komen bijvoorbeeld thuis in een leeg huis, en missen hun overleden partner daardoor alleen maar erger.’ Dat brengt Machielse bij een ander punt dat van belang is: eenzaamheid bij ouderen steekt anders in elkaar dan bij andere leeftijdsgroepen. ‘Eenzaamheid bij ouderen heeft vaak te maken met het verlies van contacten die niet te vervangen zijn, bijvoorbeeld van een partner of een goede vriend of vriendin. Ouderen hebben een heel ander perspectief dan jongeren, die nog een heel leven voor zich hebben. Jongeren kunnen na verloop van tijd vaak ruimte ervaren voor een nieuwe relatie. Voor ouderen is dat lastiger te realiseren, die hebben vooral een geschiedenis om op terug te kijken.’ 

31 oktober: Mini-festival ouderen bereiken en betrekken

Tijdens het mini-festival op 31 oktober, live in Utrecht, steken we met elkaar de handen uit de mouwen rond het thema Bereiken en betrekken van ouderen. Hoe kun je de wensen en stem van ouderen meenemen in het aanbod en beleid? We delen tools en inzichten die hierbij behulpzaam zijn en gaan aan de slag met de vraag hóe deze kennis praktisch toe te passen in de eigen lokale praktijk. Dit betekent een (inter)actieve middag waarbij we rouleren langs verschillende tafels. Je kiest zelf uit wat het meest aansluit bij je vraag en waar je meer van wilt weten.

Lees meer en meld je aan!

Niet altijd oplosbaar

Zo zijn er nog meer specifieke kenmerken van eenzaamheid bij ouderen (zie kader) die maken dat het lang niet altijd opgelost kan worden. Sterker nog, zo stelt Machielse: ‘Ouderen weten zelf ook dat ze er mee te dealen hebben. En omdat de kwetsbaarheden en problemen die gepaard gaan met het ouder worden alleen maar groter worden, is het van groot belang om ermee om te leren gaan. Hoe ga je om met de gezondheid die minder wordt? Hoe ga je om met het verlies van je partner? En dat je sociale kring kleiner wordt?’ Bij dit soort vragen popt tegenwoordig het woord veerkracht al snel op, ziet Machielse. ‘Veerkracht is echt een modeterm. Het wordt ten onrechte vaak gezien als een eigenschap van mensen, maar dat is veel te beperkt. Want veerkracht komt niet alleen uit jezelf, het gaat ook over de omgeving waarin je leeft en de gemeenschap. Je hebt mensen nodig die je ondersteunen in het proces van verlies en rouw en die je laten merken dat je erbij hoort, ook als je meer kwetsbaar wordt.’
 

Wat is specifiek voor eenzaamheid bij ouderen?

  • Met het ouder worden groeit de kans op de confrontatie met ingrijpende situaties en omstandigheden: het overlijden van de partner, gezondheids- en mobiliteitsproblemen of verhuizing naar een (beter) geschikte woning. 
  • Het stoppen met (vrijwilligers)werk en daarmee het verlies van de bijbehorende sociale rol of status en dagstructuur kan bijdragen aan een gevoel van eenzaamheid. 
  • De veranderende omstandigheden in het leven van ouderen zijn doorgaans onomkeerbaar.
  • Oppervlakkige nieuwe contacten zijn meestal geen oplossing. Bij ouderen neemt de behoefte aan betekenisvolle relaties toe, terwijl hun netwerk juist krimpt. Dat komt niet alleen doordat mensen in hun omgeving wegvallen, maar ook doordat  het onderhouden van bestaande contacten moeilijker wordt doordat de gezondheid en/of de mobiliteit minder worden. 
  • Bestaande relaties kunnen ook van karakter veranderen. Als iemand bijvoorbeeld afhankelijk wordt van de zorg van een partner of kinderen, is het lastiger om gelijkwaardigheid en wederkerigheid in de relatie te behouden. Deze veranderingen kunnen gevoelens van eenzaamheid in de hand werken. 

Machielse bepleit meer mogelijkheden en dus middelen voor het sociaal werk voor interventies die inspelen op het chronische karakter van eenzaamheid. ‘Er zijn bijvoorbeeld interventies nodig die zich richten op het omgaan met verlieservaringen. Sociaal professionals zijn daar bij uitstek voor uitgerust. Zij kunnen het gesprek verder laten gaan dan wijzen op de bingo op dinsdag. Dat weten mensen zelf ook wel. Verlies van naasten kan jaren en jaren doorwerken. Mensen houden bijvoorbeeld wel tot twintig jaar vast aan de verjaardag van de overledene. Te vaak wordt gedacht dat iemand er na enige tijd wel aan gewend zal zijn. Maar de overledene blijft altijd een heel belangrijk persoon. Sociaal werkers kunnen vragen naar triggers als de sterf- of verjaardag die maken dat het gemis weer oplaait. En dan samen met de oudere op zoek gaan naar manieren om te voorkomen dat de herinneringen steeds weer een spiraal van verdriet opleveren.’ 

Levensverhaal optekenen

Ouderen hun levensverhaal laten vertellen kan een waardevolle interventie zijn. Bij het ouder worden groeit vaak de behoefte om in het reine te komen met het verleden, weet Machielse. Ze onderstreept dat met een gebeurtenis uit het leven van haar eigen vader. ‘Als kind liep zijn 8-jarige zusje ernstige brandwonden op bij een ongeluk waaraan ze na enkele weken is overleden. Hij had daar mee leren leven en had er in het dagelijkse volwassen leven geen moeite mee. Tot hij heel oud werd. Toen kon hij alleen nog maar daar aan denken, zo leek het. Het werd ineens weer heel actueel. Het is begrijpelijk dat de omgeving dan op een gegeven moment zegt: “Dat verhaal kennen we al.” Maar door iemand de kans te geven om er over te blijven vertellen, kan het minder dominant worden.’ 

Andere antwoorden

Het levensverhaal laten vertellen kan behalve voor opluchting ook voor antwoorden op andere vragen zorgen. Vraag je aan iemand wat belangrijk is om zich goed te voelen, of wat iemand graag doet, dan komt het antwoord misschien niet verder dan gezellig een kopje koffie drinken. Uit de levensverhalen kan echter naar voren komen wat altijd belangrijk is geweest. Voor de een is dat misschien het wekelijkse bezoekje aan de kapper dat tegenwoordig niet meer lukt omdat iemand minder mobiel is. Voor de ander kan het zijn dat de tuin er goed verzorgd bijligt. ‘Daar kun je als sociaal werker op inspringen, dat je dat soort zaken vervolgens organiseert.’

‘Het sociaal werk zou expliciet ruimte moeten krijgen voor gesprekken over zingeving’

Eenzaamheid doorgronden

Het sociaal werk zou in de opdracht van de gemeente expliciet ruimte moeten krijgen om gesprekken over zingeving te voeren, bepleit Machielse verder. ‘In dat soort gesprekken gaat het erom duidelijk te krijgen op welke manieren iemand eenzaam is en te achterhalen hoe deze persoon verbinding kan ervaren. Welke mogelijkheden zijn daarvoor? Dat vraagt rust en oprechte aandacht. De vraag wat er echt toe doet voor iemand, vindt bovendien meestal niet in een enkel gesprek een antwoord. Na afloop komen de gedachten op gang, en dat heeft een vervolg nodig. Ouderenwerkers en geestelijk verzorgers zijn bij uitstek toegerust om dit soort gesprekken te voeren. Maar in de eerste lijn, voor thuiswonende ouderen, zijn zij nauwelijks beschikbaar.’

Bron van zingeving 

Overigens stelt Machielse dat professionals ruimte voor gesprekken over zingeving deels ook zelf kunnen creëren. ‘Sociaal werkers kunnen dit soort gesprekken heel goed voeren. Hun gesprekken gaan vaak grotendeels op aan uitleg en meedenken over hoe de benodigde hulp en zorg te organiseren valt. Toch kunnen ook dat soort gesprekken een bron van zingeving vormen, doordat mensen zich veilig voelen en hun kwetsbaarheid kunnen tonen. Bovendien kan het helpen bij het terugvinden van een gevoel van controle over het leven.’ De waarde van deze gesprekken valt niet te overschatten. Sociaal werkers die zich bewust zijn van hun rol bij zingevingsvraagstukken, kunnen daarop inspelen door er tijdens de gesprekken niet alleen impliciet maar ook expliciet ruimte voor te maken. Bijvoorbeeld door aan het begin van het gesprek met de cliënt af te spreken dat het laatste kwartier is gereserveerd voor de echt belangrijke dingen en diepere vragen in iemands leven.

Eenzaamheid – een pijnlijk gemis

Hoewel eenzaamheid een alledaags begrip is, betekent het niet voor iedereen hetzelfde. Het is een gevoel dat heel persoonlijk is en op veel manieren tot uitdrukking kan komen. De kern van eenzaamheid is een pijnlijk gemis aan verbondenheid en connectie. Dat gemis kan ontstaan door het ontbreken van een netwerk met kennissen en vrienden die gezelschap en afleiding bieden, door een gemis aan kwaliteit en diepgang in de contacten die er wél zijn, of door het gevoel niet gezien en gekend te zijn als een persoon die ertoe doet. Eenzaamheid is een normaal onderdeel van het leven dat iedereen kan treffen, bijvoorbeeld na ingrijpende gebeurtenissen. Meestal is het van voorbijgaande aard, maar het kan ook chronisch zijn en als een rode draad door iemands leven lopen. Als eenzaamheid langer aanhoudt, leidt het tot fysieke en mentale problemen, en een gevoel van zinloosheid. Uit: Lexicon Nabijheid en Sociaal Werk. Anja Machielse schreef het lemma over eenzaamheid, vanaf pagina 62.

Motto, voor een goed gesprek

In Rotterdam loopt het project Motto. Dat staat voor Meelevende Ondersteuning Ten behoeve van Thuiswonende Ouderen. Het is voor ouderen die behoefte hebben aan een goed gesprek. ‘Een gesprek over zorgen, vragen en verlangens en over de zingeving van het leven’, zo valt er te lezen op de website. Speciaal opgeleide vrijwilligers voeren de gesprekken. De eigen, vertrouwde vrijwilliger bezoekt de oudere thuis en komt net zo vaak als de oudere aangeeft nog behoefte te hebben. 

Kwetsbaarheid

Het sociaal werk kan er volgens Machielse trouwens niet vroeg genoeg bij zijn. ‘Iedereen is kwetsbaar, vitale mensen net zo goed. Van het ene op het andere moment kan het totaal veranderen. Sociaal werkers kunnen bij al hun cliënten benadrukken hoe belangrijk het is om sociale contacten te onderhouden.’ Verder legt Machielse uit dat een tweedeling tussen vitale en kwetsbare ouderen geen recht doet aan de werkelijkheid. Omdat kwetsbare ouderen dan vooral hulpbehoevend zouden zijn, hetgeen funest is voor het gevoel van zingeving. Terwijl: ‘Zelfs in extreme kwetsbaarheid kun je iets bijdragen. Ik ken een vrouw van negentig jaar die in een wooncomplex voor ouderen woont. Elke dag stipt om 12 uur gaat ze naar haar slechtziende buurvrouw om de boterham in kleine stukjes te snijden. Zij hebben elkaar echt nodig in het gevoel nuttig te zijn en om gezien te worden door de ander.’

Wachtlijst

Een laatste belangrijk punt van aandacht is volgens Machielse de opvolging van gesprekken. Want het is leuk en aardig als er behoefte blijkt aan wekelijks een ritje naar de kapper of een gesprekpartner om het levensverhaal mee te delen, maar er bestaan wachtlijsten, ook voor vrijwilligers. Dat raakt aan de discussie of het welzijnswerk misschien te ver is doorgeschoten in een-op-een hulpverlening. Zou er niet meer groepsgewijs gewerkt kunnen worden? Machielse kent daar zeker goede voorbeelden van. ‘In Rotterdam startte de gemeente het project Vitale woongemeenschappen. Daarbij ondersteunen welzijnsprofessionals bewoners van wooncomplexen voor ouderen een half jaar lang bij het organiseren van ontmoetingen en activiteiten. De professionals organiseren de activiteit dus niet zelf, maar houden wel een vinger aan de pols. Want ik heb te vaak gezien dat een groepsactiviteit van ouderen als een kaartenhuis in elkaar zakte als de kartrekker wegviel. Juist ook als die kartrekker een van de ouderen zelf was. In dit project is er aandacht voor duurzaamheid door gedeelde verantwoordelijkheid.’ 

Verder lezen:

Tekst: Tea Keijl