Experiment TaalKlik: werken aan digitale vaardigheden met aandacht voor taal

Dit experiment is onderdeel van actieprogramma Tel Mee met Taal om de basisvaardigheden te versterken

Zeven experimenten zijn in 2021 van start gegaan om mensen met beperkte basisvaardigheden beter te helpen en de overdracht van beperkte basisvaardigheden van generatie op generatie te voorkomen. Eén van de experimenten is Taalklik. We spreken ontwikkelaars Esra van den Aker (ITTA), Anne-Lies Schrijvers (Oefenen.nl) en consulent Participatie en Zelfredzaamheid Mariëlle Harte van bibliotheek Kennemerwaard, die een pilot heeft uitgevoerd van TaalKlik. Hoe verloopt dit experiment?

In onze samenleving zijn digitale vaardigheden belangrijk en eigenlijk onmisbaar om mee te kunnen doen: er is geen leefdomein (gezondheid, financiën, werk zoeken en behouden, ouderbetrokkenheid) waar deze vaardigheden geen rol spelen. Maar het beheersen en leren van digitale handelingen hangen sterk samen met het beheersen van die taalonderdelen die noodzakelijk zijn om de digitale handelingen goed te snappen. Denk bijvoorbeeld aan al het (vaak Engelse) jargon dat gebruikelijk is bij het sturen van een e-mail (inbox, conceptmail, folders). Zonder kennis van die woorden is leren mailen een stuk moeilijker. Bovendien laat onderzoek zien dat een taal leren veel beter gaat wanneer het gekoppeld is aan dat waar iemand de taal voor nodig heeft. Dus geen losse taalcursus, maar geïntegreerd werken aan basisvaardigheden om een functioneel doel, zoals een mail sturen, te kunnen leren beheersen. Het experiment TaalKlik is een aanpak waar beide samenkomen.

Aanleiding

Het nieuwe programma TaalKlik bouwt voort op het al bestaande programma Klik & Tik, eerder ontwikkeld door Oefenen.nl. Uit praktijkervaringen bleek dat bestaande programma’s voor digitale vaardigheden voor een bepaalde groep mensen niet toegankelijk zijn; veel aanbod vereist namelijk een minimaal taalniveau.

‘Voor sommige mensen zijn woorden lastig, zoals cookies accepteren, aanmelden, inloggen.

Tegelijkertijd vereisen veel taalcursussen ook een bepaald minimum aan digitale vaardigheden, om bijvoorbeeld het lesmateriaal te kunnen openen op een computer. ‘Klik en Tik is voor sommige mensen nog wat moeilijk of het gaat wat snel. Het is eigenlijk gemaakt voor mensen die goed Nederlands kunnen spreken, lezen en schrijven’, aldus Schrijvers. Harte beaamt dit. Zij werkt met Klik & Tik in de bibliotheek. ‘Voor sommige mensen zijn woorden lastig, zoals cookies accepteren, aanmelden, inloggen. Bij Klik & Tik zitten mensen zelfstandig te werken en kom je er als begeleider niet achter of deelnemers het echt begrijpen. Ze kunnen ook gewoon doorklikken en dan toch de les ‘afgemaakt’ hebben.’

Dit was de reden om TaalKlik te ontwikkelen: laagdrempelig en passend aanbod dat zowel het leren van digitale vaardigheden als taal mogelijk maakt.

Betrokken organisaties

De ontwikkeling van TaalKlik is een samenwerking tussen de organisaties Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl, ITTA, Regioplan en acht pilotorganisaties. In deze samenwerking is Oefenen.nl de maker van Klik & Tik. ITTA is de expert als het gaat om taalontwikkeling en het aanleren van digitale vaardigheden. Zij hebben Regioplan gevraagd de uitkomsten te evalueren.

Oefenen.nl heeft het programma Klik & Tik ontwikkeld en zet zich in voor digitale inclusie. Klik & Tik wordt aangeboden op Oefenen.nl. Veel bibliotheken geven digitale taalcursussen met Klik & Tik.

ITTA is een kennisinstituut voor taalontwikkeling en zet zich in voor een goede taalvaardigheid van zowel mensen met Nederlands als eerste en tweede taal door passend taalonderwijs.

Regioplan is gespecialiseerd in beleidsondersteuning en richt zich op het onderzoeken, uitvoeren en ontwikkelen van beleid.

In de pilot is TaalKlik getest door acht pilotorganisaties: ROC Mondriaan, bibliotheek Bouwlust Den Haag, TopTaal, bibliotheek Kennemerwaard, DigiWijs 3.0, NLTraining, bibliotheek Rotterdam en ROC Nijmegen.

Focus

Het experiment TaalKlik heeft meerdere doelstellingen. De eerste doelstelling is dat cursisten digitale handelingen door de TaalKliklessen beter en zelfstandiger kunnen uitvoeren. Daarnaast hopen de ontwikkelaars ook de toegankelijkheid van het programma Klik & Tik: De Basis voor zowel NT1 als NT2 deelnemers te vergroten. Dat houdt in dat deelnemers snappen wat ze aan het doen zijn en bewuster met het materiaal omgaan, door bijvoorbeeld tussendoor vragen te stellen.

De lessen vinden plaats in groepen. ‘We hebben bewust voor een groepsles gekozen, zodat deelnemers kunnen leren van en met andere deelnemers. De ene deelnemer is verder op het gebied van taal en kan de ander helpen. De ander is verder met zijn digitale vaardigheden en kan daarbij helpen. Belangrijk is de veilige sfeer in de groep. Dit versterkt het leren. Zodat iedereen vragen durft te stellen als je iets niet begrijpt. Als groep kun je elkaar daarin helpen’, licht Van den Aker toe. De begeleider speelt een belangrijke rol. Daarnaast kan het sociale aspect in een groep ervoor zorgen dat deelnemers extra gemotiveerd zijn om naar de les toe te komen. Al was het maar om de groepsgenoten weer even te zien.

Man zit aan tafel en is bezig met de les

Ontwerptraject

Het ontwerptraject van TaalKlik is gestart met het al bestaande programma Klik & Tik: De Basis. Dit is één van de zes bestaande Klik & Tik programma's. Daar zijn een aantal elementen aan toegevoegd om het proces van taal leren meer aandacht te geven in de les digitale vaardigheden, zoals bijvoorbeeld:

  • Werken met het VUT-model (voorbereiden, uitvoeren en terugkijken) staat centraal. Voorbereiden met deelnemers en terugkijken zijn toegevoegd aan de basisuitvoering van de les. Dit wordt gekoppeld aan het eigen leerdoel van de deelnemer.
  • Het oefenen in de les op basis van de eigen leerbehoefte en leefwereld van de deelnemers. Je kunt denken aan: ‘hoe reageer ik op een Marktplaats-advertentie? Hoe stuur ik een e-mail?’
  • Er zijn talige elementen als woordenschatoefeningen, leesoefeningen en herhaaloefeningen toegevoegd.

Docenten, vrijwilligers en deelnemers hebben samen gewerkt aan het ontwerptraject. Steeds werd bij hen gepolst welke zaken zij belangrijk vinden bij het geven van een (digi)taalles. Zo gaven vrijwilligers aan: ‘Je moet niet in het programma blijven zitten, maar met de eigen behoeften van mensen aan de gang gaan’. Van den Aker legt uit: ‘Eerder was het vaak zo dat deelnemers in Klik & Tik bleven hangen. Nu staat de eigen leervraag echt centraal. Een voorbeeld: jij wilt je schoonmoeder kunnen e-mailen. Probeer het maar, laat maar zien hoe je dat nu zou aanpakken’. Vervolgens is het programma getest door acht pilotorganisaties. Daar is vervolgens feedback opgehaald.

Aantal stappen

Er zijn diverse sessies en evaluatiemomenten geweest met de betrokken organisaties, docenten en deelnemers om het materiaal voor TaalKlik (door) te ontwikkelen. Dit heeft geleid tot lesmateriaal voor elf lessen, een handleiding voor begeleiders en een handleiding voor coördinatoren. Iedere les is opgebouwd volgens het VUT-model dat tot uiting komt in een aantal stappen per hoofdstuk. Stap 0 is terugkijken op de vorige les en het thuis oefenen. Wat vonden de cursisten van de vorige les? Was het makkelijk of juist moeilijk? En is het thuis oefenen gelukt? Zo nee, waarom niet? Dat is essentiële informatie om de ontwikkeling van de cursisten goed te kunnen volgen.. In stap 1 staat de voorbereiding op het maken van de Klik&Tik module centraal. Deze stap bevat twee blokken: blok A gaat in op de kennis die de cursisten al hebben over een onderwerp en wat ze zelf graag zouden willen leren. Blok B zoomt vervolgens in op de woorden die in de Klik&Tik module voorkomen, maar ook op oefeningen waarin cursisten leren hoe ze slim iets kunnen lezen online. Na deze voorbereiding volgt stap 2 waarin de cursisten de Klik & Tik module zelf maken. Ook maken de deelnemers in deze stap een opdracht buiten het oefenprogramma: een opmaat naar het daadwerkelijk zelfstandig uitvoeren van de digitale handelingen. Tot slot staat in stap 3 het terugkijken op de les centraal. Hier maken de cursisten bijvoorbeeld een controle-oefening om te zien in hoeverre ze de lesstof beheersen, maar ook vindt er een gesprek plaats met de cursisten wat ze van de les vonden en hoe ze dit thuis gaan oefenen. Elke les duurt twee uur en is ontwikkeld voor zowel NT1'ers als NT2'ers.

Waardevol in de praktijk

Harte geeft vanuit de bibliotheek Kennemerwaard wekelijks een Klik & Tik cursus op een sociale werkplaats. Bij hen is het aanbod: iedereen die hier werkt mag wekelijks één uur per week oefenen met basisvaardigheden. In één van die groepen is zij gestart met een pilot TaalKlik. TaalKlik start met een klassikaal onderdeel waarin Harte het onderwerp van de les introduceert. Vervolgens gaan de deelnemers elk op hun eigen niveau oefenen en inloggen. Aan het eind van de les reflecteren ze kort. De groep is een mix van NT1’ers en NT2’ers. Harte merkt dat de deelnemers tegen verschillende dingen aanlopen. Zo doen NT2’ers minder schrijfopdrachten. Zij zijn meer in gesprek over wat bepaalde woorden betekenen. Bijvoorbeeld in een opdracht als: ‘Kun je je groepsgenoot uitleggen wat het woord downloaden betekent?’ In de les oefenen de deelnemers veel met elkaar.

Wat waardevol is? ‘Je krijgt tijdens deze lessen goed zicht op wat deelnemers willen leren. Niet bij het eerste contact, maar door de cursus heen leren de deelnemers steeds meer te benoemen wat ze interessant vinden. Eerder was het meer een online programma doorlopen’, aldus Harte. Reacties van cursisten zelf zijn positief: ‘Wanneer gaat deze cursus weer verder?’, ‘Ik ben zekerder geworden over het gebruik met de computer’ en ‘Dit en dit en dit wil ik ook wel leren. Dat vind ik moeilijk, kunnen we dat ook behandelen?’

Harte vindt het mooi dat TaalKlik echt een soort leerhouding stimuleert. Harte: ‘Je krijgt meer zicht op waar deelnemers gemotiveerd van raken, omdat je echt in gesprek bent met deelnemers. Mijn band met deze groep is nu anders dan met de andere groepen. Ik ken hen nu gewoon beter’.

Kijk ook eens op de site van Expertisepunt Basisvaardigheden

Tel mee met Taal: 7,5 miljoen euro voor basisvaardigheden

De zeven experimenten zijn onderdeel van een breder subsidieprogramma van Tel mee met Taal. Vanuit dit programma worden jaarlijks subsidies toegekend om basisvaardigheden te versterken. Behalve voor de categorie praktijkgerichte experimenten, werden in mei 2021 ook subsidies toegekend in de categorie werknemers: werkgevers ontvangen subsidie om laaggeletterde werknemers scholing aan te bieden op het gebied van taal, rekenen of digitale vaardigheden.

Er zijn meer dan 400 werkgevers, scholen, bibliotheken en andere organisaties aan de slag gegaan met het versterken van basisvaardigheden. In totaal krijgen zij hiervoor ruim 7,5 miljoen euro vanuit de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024.

Lees hier meer over het actieprogramma Tel mee met Taal

Meer weten over de zeven verschillende experimenten?