Overzicht diversiteitsfactoren voor sociaal professionals

Het diversiteitsvlechtwerk

Als sociaal professional krijg je te maken met een grote verscheidenheid aan cliënten. Het is een uitdaging om in een diverse samenleving sensitief te zijn voor al deze verschillen. Het diversiteitsvlechtwerk helpt sociaal professionals bewust te worden van verschillende diversiteitsfactoren. Daarnaast biedt het per diversiteitsfactor een aantal tools om op specifieke thema’s inclusiever te werken. 

Het diversiteitsvlechtwerk (zie onderstaande afbeelding) bestaat uit twaalf factoren. Dit zijn elementen waarin mensen van elkaar kunnen verschillen, die ook weer andere verschillen tot gevolg hebben. Denk aan de mate van arbeidsparticipatie en financiële situatie. Dit kan van invloed zijn op iemands woonsituatie. 

Diversiteitsvlechtwerk met bron

Diversiteitsfactoren:


Taal & geletterdheid: Taal is een communicatiemiddel. Geletterdheid gaat over het kunnen omgaan met en begrijpen van informatie en dit doelgericht te kunnen gebruiken. Lezen en schrijven valt hier bijvoorbeeld onder. 

Seksuele oriëntatie: Seksuele oriëntatie gaat over tot wie je je romantisch/seksueel aangetrokken voelt. Denk hierbij aan lesbische vrouwen, homoseksuele mannen of biseksuele mensen, mensen die zich identificeren als panseksueel of heteroseksueel.

Gender & sekse: Sekse gaat over de biologische verschillen op het gebied van geslacht. Gender gaat over de culturele en maatschappelijke betekenis van biologische verschillen.

Leeftijd: Dit gaat over levenservaring, maar kan ook iets zeggen over de levensfase waarin iemand zich bevindt.

Uiterlijke kenmerken: Uiterlijke kenmerken zijn een bepaald communicatiemiddel waarop mensen kunnen reageren. Met sommige uiterlijke kenmerken worden we geboren, zoals  huidskleur of type haar. Andere uiterlijke kenmerken zijn het gevolg van gebeurtenissen in je leven, zoals een zichtbaar litteken. Het is daarnaast mogelijk om zelf invulling te geven aan uiterlijke kenmerken, bijvoorbeeld door een hoofddoek te dragen of het laten zetten van een tattoo. Zo is een uiterlijk kenmerk soms gekoppeld aan een bepaalde sociaal-culturele of religieuze achtergrond, het hebben van een beperking of een bepaalde levenswijze. Uiterlijke kenmerken kunnen elementen zijn waaraan de samenleving betekenissen verbindt. 

Sociaal-culturele achtergrond: Dit gaat over normen, waarden, gewoonten en gebruiken die iemand vanuit huis meekrijgt. Dit kan ook duiden op een specifieke groep waar iemand zich mee identificeert.

Gezondheid: De mate waarin iemand lichamelijk, psychisch en sociaal welgesteld is.

Religie & levensbeschouwing: Onder religie wordt doorgaans geloofsleer of een godsdienst verstaan. Een levensbeschouwing gaat over het hebben van een bepaalde visie of filosofie op het leven.

Financiële situatie: De mate waarin iemand financieel in staat is om voor zichzelf (en eventueel voor anderen) te zorgen.  

Educatie: Dit gaat over toegang tot onderwijs. Ook gaat het over hoe goed je je kunt bewegen binnen het onderwijs en de mate waarin je het hebt genoten of geniet. Denk hierbij ook aan verschillende types onderwijs. 

(Arbeids)participatie: Dit gaat over toegang tot de arbeidsmarkt. Ook gaat het over hoe goed je je kunt bewegen op de arbeidsmarkt. Participatie gaat over het betekenisvol kunnen acteren in de samenleving. Arbeid is daar een belangrijk element in, maar dit gaat over zorg voor anderen, vrijwilligerswerk, studeren en andere maatschappelijke taken of activiteiten.

Sociale status: De sociale status betreft het aanzien, de eer, de prestige die iemand krijgt en met zich meedraagt in diens sociale groep of samenleving. Sociale status kan verkregen worden door toewijzing, waarbij persoonlijke invloed geen rol speelt, of verwerving waar dit wel het geval is. Als iemand uit een bepaalde groep een goede sociale positie verwerft, kan dat voor een groep empowerend werken: andere mensen kunnen dan zien dat er toegang is tot die veronderstelde hogere status. Sociale status bestaat op individueel niveau en op collectief niveau (Nock & Rossi, 1978).

Bekijk de tools voor gemeenten

 

Inclusief werken 

Inclusief werken, betekent rekening houden met alle mogelijke diversiteitsfactoren en combinaties van diversiteitsfactoren. Het bewustzijn van de manieren waarop mensen van elkaar kunnen verschillen en het beschikken over basiskennis kan jou als sociaal professional helpen. Daarnaast is het belangrijk om te beschikken over een aantal basiscompetenties. Meer weten over deze basiscompetenties? Bekijk dan de pagina ‘Basiscompetenties inclusief werken voor sociaal professionals’.    

Lees meer over inclusie, intersectionaliteit en uitsluiting.

Download de flyer

Disclaimer:
Als sociaal professional krijg je te maken met een grote verscheidenheid aan cliënten. Het is een uitdaging om in een diverse samenleving sensitief te zijn voor al deze verschillen. Het diversiteitsvlechtwerk helpt sociaal professionals bewust te worden van verschillende diversiteitsfactoren. Het diversiteitsvlechtwerk bestaat uit twaalf factoren. Dit zijn elementen waarin mensen van elkaar kunnen verschillen, die ook weer andere verschillen tot gevolg hebben. Denk aan de mate van arbeidsparticipatie en financiële situatie. Dit kan van invloed zijn op iemands woonsituatie.

Het diversiteitsvlechtwerk is een handig hulpmiddel om diversiteitsfactoren in kaart te brengen, maar niet alle diversiteitsfactoren worden hiermee inzichtelijk gemaakt. Er wordt daarom gewerkt aan een nieuwe tool die meer inzicht geeft in hoe je praktisch met intersectionaliteit en diversiteitsfactoren aan de slag kunt.