Dossier: Bestaanszekerheid, meer dan geld

Zeven thema's uitgelicht

Bestaanszekerheid staat hoog op de agenda. Het is een belangrijk onderwerp in de verkiezingscampagnes en ook de volgende regering zal er veel werk van moeten maken. Bestaanszekerheid is voor Movisie een kern-kwestie. En niet voor niets. Een op de vijf Nederlanders voert dagelijks strijd om het bestaan. Een miljoen mensen heeft geen toegang tot de arbeidsmarkt en de verschillen tussen arm en rijk nemen toe.

Natuurlijk gaat bestaanszekerheid over het hebben van voldoende geld en een dak boven je hoofd. Maar alleen daarmee ben je er niet. Voor duurzame bestaanszekerheid is meer nodig. Benieuwd wat? Lees dan verder. De Commissie Sociaal Minimum stelt in haar advies dat bestaanszekerheid gaat over:

  1. voldoende inkomen,
  2. werk dat loont,
  3. een goede gezondheid, 
  4. betaalbare en duurzame huisvesting, 
  5. een adequate opleiding, 
  6. gezonde sociale relaties en een 
  7. zinvol leven.

De commissie werkt deze thema's, behalve over het sociaal minimum, niet verder uit. Dat doen wij hieronder wel. Vanuit onze kennis over mensen in een kwetsbare situatie. Wat is hierover bekend? Het is van belang de onderwerpen in hun samenhang te zien. Na een inleidende schets vragen we ons steeds bij elk van de zeven thema's af: wat weten we over de aanpak? En wat kan de regering doen? Daarbij gaat het behalve over wetenschappelijke en professionele kennis ook over ervaringskennis.

1. Inkomen: zie armoede en schulden niet als individueel probleem

Bijna een miljoen mensen leeft in armoede, waaronder veel kinderen. Met verwoestende gevolgen voor hen: stress, schaamte, relatiebreuken, minder lang leven, minder levensgeluk, slechte schoolprestaties en zelfs chronische aandoeningen, zoals depressie. Het opvoeden van kinderen in armoede is bijna ondoenlijk en huiselijk geweld komt vaak voor. Voor de samenleving is armoede ook een kostenpost. Mensen die in armoede leven doen een structureel beroep op publieke voorzieningen, en welvaartsziekten als obesitas komen vaker onder arme mensen voor, met gevolgen voor de zorgkosten.

Wat weten we?

  • Het besteedbaar inkomen van huishoudens op het sociaal minimumniveau schiet tekort om rond te komen en mee te doen aan de maatschappij, constateert de Commissie Sociaal Minimum in haar rapport. Uit berekeningen van de commissie blijkt dat alleenstaanden en stellen zonder kinderen ongeveer 100 tot 200 euro per maand tekortkomen. Een paar met een of meerdere kinderen kan te maken krijgen met een tekort van circa 200 tot bijna 500 euro per maand. En bij alleenstaande ouders kunnen tekorten ontstaan en oplopen naarmate het aantal kinderen toeneemt. De commissie adviseert dan ook om het minimumloon en de bijstand te verhogen, en eventueel ook de huurtoeslag. Daarnaast moet ook de kinderbijslag en het kindgebonden budget omhoog, in het bijzonder de bedragen voor oudere kinderen. Dit sluit aan bij de inzichten uit het dossier Wat werkt bij de aanpak van armoede en schulden.
  • Elke verstandige aanpak van armoede en schulden begint met luisteren naar mensen. Dat betekent mensen serieus nemen en hun rechten erkennen. Een op wantrouwen gebaseerde benadering past daar niet bij. Het toeslagenschandaal maakt dat duidelijk. 
  • Armoede bestrijden is meer dan een kwestie van geld erbij. In een studie naar toenemende klassentegenstellingen constateert het SCP dat armoede en ongelijkheid, meer dan vroeger, ook worden bepaald door culturele hulpbronnen en netwerken waarover iemand beschikt, en ook door gezondheid en ‘aantrekkelijkheid’. Voor de bestrijding van armoede is het volgens het SCP mogelijk om vier vormen van kapitaal te versterken: economisch, cultureel, sociaal en mentaal. 
  • Nu kan de overheid inzetten op het versterken van het kapitaal van mensen, maar daarmee veranderen de instituties en structuren die bestaansonzekerheid veroorzaken nog niet. Daarvoor komt steeds meer aandacht. Volgens ervaringsdeskundigen is de centrale vraag bij armoede en schulden: wat kunnen wij veranderen om het voor jou mogelijk te maken uit armoede te komen? Inzetten op het versterken van het kapitaal van mensen houdt ook niet altijd rekening met wat onderzoek laat zien over mensen die in financiële problemen komen. Verhoudingsgewijs gebeurt dat eerder bij mensen met weinig ‘doenvermogen’, oftewel bij mensen die slecht kunnen voldoen aan de hoge eisen van de samenleving, aan de eis om bedoelingen om te kunnen zetten naar actie. (Wat werkt bij de aanpak van armoede en schulden).
  • Speciale aandacht vragen mensen met schulden. Nederland telt ongeveer 7 miljoen huishoudens. Daarvan hebben er een kleine 1,4 miljoen problematische schulden of een risico daarop. Goed luisteren naar mensen met schulden leert dat mensen ondersteunen maatwerk vereist. De een heeft moeite met de administratie, de ander met vooruit plannen. Algemeen geldt volgens deskundige Tamara Madern: hoe eerder de hulp komt, hoe beter. Preventie is ook cruciaal bij voorkomen van huisuitzettingen. Mensen met schulden spreken overigens liever over geldzorgen, betalingsachterstanden of geldproblemen.

Wat kan de regering doen?

Hiervan afgeleid zijn de volgende maatregelen en aanpakken op landelijk niveau denkbaar.

  • Verhoog het minimumloon en de bijstand (en zo nodig de huurtoeslag) conform het onderbouwde advies van de Commissie Sociaal Minimum.
  • Zorg dat het niet uitmaakt in welke gemeente je woont en je niet in de ene gemeenten veel armer bent dan in de andere, zoals ook de commissie Engbersen adviseert.
  • Werk aan een maatschappelijk klimaat dat de wilskracht en de veerkracht van mensen stimuleert. Zet ze niet in de beklaagdenbank, maar beloon initiatieven. Bejegening volgens een menselijke maat is belangrijk.
  • Stel een Ervaringsraad in die gevraagd en ongevraagd advies geeft. 
  • Kijk anders naar mensen, niet vanuit wantrouwen, maar vanuit een ‘relationeel mensbeeld’. Oftewel, doe voor mensen wat werkelijk van betekenis is.
  • Mensen aan de onderkant van de samenleving kunnen zich niet gehoord voelen, en dat kan hen wantrouwend maken. Wie het maatschappelijk onbehagen wil verminderen, moet mensen ook meer grip geven op hun eigen leven, zegt de WRR. (Concrete adviezen op dit vlak van de WRR volgen dit najaar).
  • Het SCP analyseerde enkele jaren geleden zestig maatregelen waarmee armoede kan worden verminderd, zoals verhoging van het kindgebonden budget en het afschaffen van de kostendelersnorm. 
  • Zorg dat mensen de toeslagen waar ze recht op hebben ook daadwerkelijk krijgen (SCP).
  • Voor mensen met schulden zijn er veel veelbelovende aanpakken, de landelijke overheid kan die ondersteunen. Cruciaal is een preventieve aanpak: wees erbij voordat schulden uit de hand lopen. Zie ook: Hoe gaan we armoede aanpakken
  • Voorkom financiële fouten door de regels eenvoudiger en doenlijker te maken.
  • Voor het voorkomen van schulden is het belangrijk dat systemen niet zo functioneren dat een fout steeds hogere boetes oplevert. 
  • Om escalatie van schulden te voorkomen moeten betrokken partijen (gemeenten, verhuurder, hulpverlening) vanaf het allereerste contact gericht zijn op een duurzame betalingsregeling die ruimte en rust biedt aan degene met schulden. De landelijke overheid kan deze benadering actief uitdragen.
  • Maak een einde aan de Buy Now, Pay Later-diensten. 
  • Leg ook landelijk je oor te luisteren bij mensen in armoede en schulden. 
  • Het terugwinnen van vertrouwen door de overheid is best mogelijk, door te luisteren en de hulp te verbeteren. En door vertrouwen uit te stralen richting mensen met weinig ‘instantiekapitaal’. 
  • Pak het niet-gebruik van sociale regelingen actief aan.
  • Heb oog voor specifieke groepen die met alle maatregelen niet bereikt worden, zoals ongedocumenteerden. Het strafrecht is voor deze groep in elk geval geen oplossing.

2. Maak een arbeidsmarkt die werkt voor iedereen 

Ruim een miljoen mensen die willen en kunnen werken staan langs de kant. En dat in tijden van tekorten op de arbeidsmarkt (CBS, 2022). Je kunt stellen dat de arbeidsmarkt weinig inclusief is. Om inclusie daadwerkelijk vorm te geven, moeten we anders gaan kijken, denken en vooral doen. Nu is voor mensen met een fysieke of psychische beperking waardevol werk onbereikbaar.

Arbeid en participatie zijn niet alleen economisch belangrijk, maar ook voor de samenleving en voor zingeving (zie ook thema 7). En behalve voor bestaanszekerheid is werk ook cruciaal voor de gezondheid en het sociaal functioneren. Met werk neem je deel aan betekenisvolle activiteiten. Andersom vergroot een goede gezondheid en welbevinden je kansen op de arbeidsmarkt. Een soortgelijk verband is er met een sterk sociaal netwerk.

Het idee dat het roer om moet en we op een andere manier vormgeven aan het inclusie-ideaal is sinds recente rapporten breed doorgedrongen: de Commissie Borstlap, adviezen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de kritische evaluatie van de Participatiewet (SCP). De huidige krapte op de arbeidsmarkt is een uitgelezen kans om de arbeidsmarkt inclusiever te maken.

Wat weten we?

  • Mensen met een beperking of chronische ziekte zijn gemiddeld veel vaker uitgesloten van de arbeidsmarkt. Mensen met een migratieachtergrond zijn twee keer vaker werkloos dan mensen zonder die achtergrond. Zesenvijftig procent van de ouderen ervaart leeftijdsdiscriminatie. Als mensen lang werkloos zijn, dan wordt de kans op het vinden van een baan steeds kleiner.
  • De Participatiewet die sinds 2015 de bijstand en arbeidsintegratie regelt, heeft als voornaamste doel zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Het onderzoek Een brede blik op bijstand van het SCP (juni 2023) concludeert dat de Participatiewet daarin onvoldoende aansluit bij wat mensen in een kwetsbare positie nodig hebben om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving.
  • Een van de belangrijkste uitsluitingsoorzaken van mensen in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt is stigma. Stigma is het labelen van groepen mensen als ‘anders’ op basis van vooroordelen en stereotyperingen. Stigma kan ertoe leiden dat mensen niet aangenomen worden voor een baan, geen contractverlenging krijgen, werken in een baan onder het eigen niveau, of overgeslagen worden voor promoties.
  • Maatregelen als beschut werk en de banenafspraak scheppen werk voor mensen in een kwetsbare positie. Maar volgens onderzoek van Berenschot is er een grote en groeiende groep mensen die het niet lukt om op eigen kracht werk te vinden en die niet voor deze regelingen in aanmerking komen. 
  • Het WRR-rapport Voor de zekerheid laat zien dat flexibel werkenden en zzp’ers steeds vaker samenleven met een partner die ook flexibel werk heeft of zzp’er is. Zij zijn extra kwetsbaar omdat beide partners een geringere baanzekerheid hebben.
  • Mensen in een kwetsbare positie worden vaker aangenomen in flexibele dienstverband
  • Werk loont niet voldoende voor een categorie van werkende armen. Volgens de SER waren er in 2021 220.000 werkende armen met onvoldoende inkomen. Deze mensen werken vooral op oproepbasis, zonder vaste uren, met weinig uren of als zzp’er.
  • Aandacht voor de menselijke maat en een empathische bejegening van mensen werkt beter dan strenge handhaving, volgens de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. 
  • Betaald werk is vaak lastig te combineren met mantelzorg. Werknemers die dat doen kloppen vaak te laat aan bij hun werkgever voor ondersteuning. Zo blijkt uit een SCP-rapport dat 31 procent van de werknemers die intensief zorgen voor een naaste, afspraken met de leidinggevende heeft gemaakt om te kunnen mantelzorgen.
  • Is vergoeding van mantelzorg misschien een optie? Mantelzorg is onbetaalbaar, maar wel ‘compenseerbaar’, schrijven deze auteurs. Dat gaat verder dan de huidige mantelzorgwaardering van de gemeente, die in veel gevallen niet als daadwerkelijke waardering wordt ervaren.

Blog: De Participatiewet belemmert mij te participeren

‘De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden, ook mensen met een arbeidsbeperking.’ Maar is dat ook echt zo? Noah schreef voor ExpEx een blog over de Participatiewet, waarin hij toelicht op welke manier de wet belemmerend werkt.

Naar de blog

Wat kan de regering doen?

  • Op de inclusieve arbeidsmarkt moet werk lonen. De bestaanszekerheid van deelnemers moet gegarandeerd zijn en bij het aanvaarden van werk moeten zij geen financiële risico’s lopen. Hieruit volgt dat de armoedeval (waarbij uitkeringsgerechtigden bij het aanvaarden van werk erop achteruitgaan) moet worden aangepakt. De SER suggereert onder andere: het verkleinen van het verschil tussen de loonkosten voor de werkgever en het nettoloon, en het beter belonen van parttime werken naast een uitkering. Oftewel, pas de bijverdienregeling voor de bijstand aan.
  • Voorkom ook dat mensen in de problemen komen bij (tijdelijk) verlies van werk door een te trage administratieve afhandeling van de aanvraag voor een uitkering.
  • Zorg voor structurele financiering van initiatieven die de drempel tot de arbeidsmarkt verlagen. Initiatieven zoals bijvoorbeeld gepubliceerd in De drempel over en Waardevol werken, de stand van zaken dragen bij aan een inclusieve arbeidsmarkt. De financiering van dergelijke initiatieven staat vaak onder druk. Daardoor zijn niet alleen de projecten onzeker, maar de deelnemers ook bestaansonzeker.
  • Richt je als overheid niet uitsluitend op uitstroom naar reguliere arbeid, maar ook op andere participatiemogelijkheden die door de mensen zelf als zinvol worden ervaren. 
  • Bied gemeenten meer ruimte om te experimenteren met participatievormen tussen uitkering en baan in. Denk hierbij bijvoorbeeld aan basisbanen, buurtbanen, STiP-banen of baankans!.
  • Wetgeving en uitvoeringspraktijk van de Participatiewet moeten meer gebaseerd worden op vertrouwen en meer rekening houden met de omstandigheden van individuele burgers. Dit laatste impliceert aandacht voor de menselijke maat en het ‘doenvermogen’ van burgers, ruimte voor maatwerk en een aanpak van multiproblematiek. De ideeën uit de nota Participatiewet in balans en de Kamerbrieven van 21 juni en 28 november 2022 en 9 juni 2023 geven daarvoor een goede aanzet.
  • Meer dan nu al gebeurt, moeten we inzetten op het verbeteren van de positie en zekerheid op de arbeidsmarkt voor werknemers met een flexcontract en zzp’ers. Zorg daarbij in lijn met het advies van de SER voor meer zekerheid over het aantal werkuren en daarmee voor een voorspelbaarder loon. 
  • Zorg dat werkenden meer overhouden van hun brutosalaris, zodat ook bij kleinere arbeidscontracten sneller voldoende inkomen wordt verworven.
  • Mensen moeten soepel kunnen switchen van dagbesteding of beschut werk naar een betaalde of onbetaalde baan en weer terug. Het project Simpel Switchen wil het mensen ook makkelijker maken om een stapje terug te doen als het even niet lukt. 
  • Maak meer werk van het tegengaan van stigma en discriminatie. Tools die ingezet kunnen worden zijn bijvoorbeeld objectief werven en selecteren en anoniem solliciteren. De impact van dat laatste verschilt per organisatie en doelgroep waarvoor je discriminatie wilt verminderen.
  • De sociale werkplaatsen worden, in de vorm van sociale ontwikkelbedrijven, zo snel mogelijk in ere hersteld. Sociale ontwikkelbedrijven besteden veel meer aandacht aan de ontwikkeling van hun werknemers dan de oude sociale werkplaatsen.
  • Er zijn voor de (rijks)overheid allerlei mogelijkheden om het arsenaal aan hulpbronnen voor mantelzorgers te vergroten en breder te ontsluiten. Het pgb is een duur construct dat op de lange termijn niet houdbaar zal zijn. De overheid en de burgers moeten daarom in gesprek gaan over waarden en opvattingen rond professionele zorg, mantelzorg en zorgplicht, schrijven deze experts.

Meer weten?

3. Werk aan meer gezondheid voor iedereen

Onzekerheid over je bestaan door te weinig inkomen of geen dak boven je hoofd, heeft een stevige impact op je gezondheid. Het vergroot het risico op psychische problemen en stress. Bestaansonzekerheid leidt ook tot het mijden van zorg en een ongezonde levensstijl. Gebrek aan geld, met als gevolg het niet kunnen deelnemen aan sociale activiteiten, kan leiden tot sociaal isolement en eenzaamheid. 

Mensen met een beperking of chronische ziekte hebben vaak te maken met hogere kosten vanwege hun aandoening (extra zorgkosten en eigen bijdrage aan hulpmiddelen, maar bijvoorbeeld ook hogere energiekosten), terwijl zij minder in staat zijn om voldoende eigen inkomen te verwerven, bijvoorbeeld omdat zij vanwege hun beperking niet voltijds kunnen werken.

Wat weten we?

  • Geldgebrek en bestaansonzekerheid in het algemeen hebben een direct effect op de gezondheid. In 2021 heeft volgens het Nivel 8 procent van de Nederlanders afgezien van een bezoek aan de huisarts, specialist of een behandeling met medicijnen vanwege de kosten. Het gevolg van dit zogenoemde zorg mijden is dat mensen pas bij een urgent gezondheidsprobleem naar de dokter gaan, met hoge individuele en maatschappelijke kosten tot gevolg. Bestaansonzekerheid en geldgebrek betekenen ook dat vaak het geld ontbreekt voor een gezonde levensstijl (gezonde voeding, deelname aan sport en andere sociale activiteiten).
  • Moeite met rondkomen leidt tot stress. Veel en langdurige stress kan leiden tot ongezond gedrag van mensen, zoals roken, alcohol- of middelengebruik. Maar ook op andere manieren beïnvloedt stress het gedrag van mensen. Ons brein gaat onder invloed van langdurige stress in een overlevingsmodus waardoor mensen alleen bezig zijn met de primaire behoeften en er geen ruimte is om na te denken over de lange termijn. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) laat in het rapport Weten is nog geen doen zien dat chronische stress het ‘doenvermogen’ van mensen beperkt en ervoor zorgt dat mensen soms onverstandige keuzes maken.
  • Sociaal isolement en eenzaamheid hebben nadelige gevolgen voor de gezondheid. Zij kunnen volgens de publicatie Wat werkt bij sociaal en gezond leiden tot depressies, een grotere vatbaarheid voor stress, minder weerstand, hartproblemen, een slechtere mentale conditie en een lagere levensverwachting.
  • Mensen met een slechtere gezondheid komen ook minder vaak aan het werk. Uit studies blijkt dat de arbeidsparticipatie van mensen met een chronische ziekte of beperking al lange tijd niet boven de 30 procent uitkomt, voor de hele beroepsbevolking is dat 70 procent. Geen werk hebben, vermindert het welzijn. Werken daarentegen vermindert de kans op een depressie, zorgt voor structuur, meer eigenwaarde en meer waardering vanuit de sociale omgeving.

De gezichten van bestaansonzekerheid

In de publicatie Gezichten van een onzeker bestaan vertellen veertien mensen over hun leven in bestaansonzekerheid. In bijna al deze verhalen spelen stress en gezondheidsproblemen een belangrijke rol.

Bekijk publicatie

Wat kan de regering doen?

Veel relevante maatregelen kunnen lokaal genomen, zoals ondersteuning en stadspassen aanbieden. Maar landelijk kan ook veel gedaan worden:

  • Bij het uitvoeren van het Nationaal Preventieakkoord nog meer aandacht geven aan de achterliggende oorzaken van roken, problematisch alcoholgebruik en overgewicht (zoals sociaaleconomische gezondheidsverschillen, armoede, eenzaamheid en stress).
  • Voor mensen met een beperking of chronische ziekte zijn gerichte maatregelen nodig. Denk daarbij aan het tegengaan van de stapeling van zorgkosten en het structureel compenseren van onvermijdbare hogere energiekosten.
  • Bevorder mentale en fysieke gezondheid door het organiseren van ontmoetingen. De overheid kan dit faciliteren door gemeenten te ondersteunen bij het investeren in een sociale infrastructuur in buurten en wijken (in de vorm van ontmoetingsplekken in de openbare ruimte, bibliotheken et cetera. Zie ook thema 6).
  • Houd voorzieningen die een gezonde leefstijl stimuleren toegankelijk en betaalbaar, bijvoorbeeld door het geven van kortingen aan mensen die het financieel niet breed hebben. Denk bijvoorbeeld aan sportvoorzieningen en leefstijlinterventies. 
  • Zorg dat gezonde voeding betaalbaar is, bijvoorbeeld via de Prijzenwet, een suikertaks en versnelde afschaffing van het btw-tarief op groente en fruit (de afschaffing van het btw-tarief is een voornemen uit het regeerakkoord van VVD, D66, CDA en ChristenUnie waar geen knoop over is doorgehakt).
  • Cruciaal voor de mentale gezondheid van veel mensen is dat publieke gebouwen goed toegankelijk zijn. Zie hier tips voor wat gemeenten daaraan kunnen doen. Het Rijk kan gemeenten enthousiasmeren om werk te maken van deze tips. 

Meer weten?

4. Zorg voor voldoende huisvesting en een thuis 

Stijgende huizenprijzen en te weinig betaalbare woningen hebben een enorme impact op bestaanszekerheid. Huurders en starters besteden een relatief groot deel van hun inkomen aan woonlasten. Dat maakt hen kwetsbaar voor tegenvallers. Voor veel jongeren is een betaalbaar huis onbereikbaar. Ouderen kunnen zelden een passende woning vinden voor hun volgende levensfase. De schaarste zorgt ook voor problemen als lange wachtlijsten, te weinig doorstroming van statushouders en regionale tekorten op de arbeidsmarkt. En hoewel het aantal mensen zonder woning volgens de officiële cijfers van het CBS aan het dalen is, waren er vorig jaar nog altijd 26.600 mensen zonder een dak boven hun hoofd. Hulpverlenende instanties als het Leger des Heils en de grote steden zien zelfs een toename van het aantal dak- en thuislozen. Ook woningen vinden voor mensen met psychische problemen in de buurt is geen sinecure.

Wat weten we? 

  • Het aandeel van sociale huurwoningen in de totale woningvoorraad is al decennialang aan het dalen. Ook de laatste jaren zet deze daling nog steeds door, van 37 procent in 2012 tot 34 procent in 2021. Ook in absolute aantallen is sprake van een daling, van honderdduizend in de periode 2014-2020. Vooral starters en mensen met lagere inkomens en bescheiden middeninkomens zijn voor hun huisvesting afhankelijk van de sociale sector en hebben last van deze afname. 
  • De prijzen van koopwoningen zijn sinds het dieptepunt in de huizenprijzen in 2013 bijna verdubbeld. Veel huishoudens, waaronder middeninkomens, alleenstaanden, starters en jongeren kunnen geen koopwoning meer kopen en zijn afhankelijk van dure huren. Het aantal jongeren met een huur van meer dan duizend euro is gestegen van 38.000 in 2018 naar 97.000 in 2021.
  • Huurders en starters zijn gemiddeld een relatief groot deel van hun inkomen aan woonlasten kwijt. Niet alleen houden zij daardoor weinig ruimte over voor onvoorziene kosten, ze zijn ook kwetsbaar bij grotere financiële tegenvallers, bijvoorbeeld verlies van betaald werk. Verhuizen naar een goedkopere woning is in de huidige woningmarkt niet realistisch.
  • Volgens TNO leefde 7 procent van de Nederlanders (ruim een half miljoen huishoudens) in 2020 al in energiearmoede. Na de hoge energieprijzen in 2022 lijken de prijzen zich nu weer op een lager niveau gestabiliseerd te hebben. Maar dit geeft geen garanties voor de toekomst. Bijna de helft van de Nederlandse huishoudens woont in huizen die slecht geïsoleerd zijn, en lang niet iedereen heeft de middelen om zelf te verduurzamen. Te veel Nederlanders hebben geen buffer om tegenvallers op te vangen. Onverwachte kosten leiden dan al snel tot financiële stress en betalingsproblemen.
  • Omdat de dakloosheidscijfers van het CBS aan de lage kant lijken, is er in Noordoost-Brabant geëxperimenteerd met een nieuwe meetmethode: ETHOS. Dit staat voor European Typology of Homelessness and Housing Exclusion en hierbij worden ook mensen meegeteld die in de minder zichtbare situaties van dak- en thuisloosheid verblijven, bijvoorbeeld alleenstaande moeders met kinderen en jongeren.
  • Door de woningschaarste en het sluiten van woonvoorzieningen kunnen sociale (wijk)teams en woningcorporaties geen structurele oplossingen bieden voor mensen zonder woning. Voor mensen in een kwetsbare situatie geldt bovendien dat alleen een dak onvoldoende is. Mensen met psychiatrische problemen hebben vaak ondersteuning nodig in de vorm van (ambulante) hulpverlening. En zij hebben baat bij alternatieve woonvormen. Movisie bundelt de kennis uit de praktijk hierover. 
  • Er is een toenemende behoefte aan levensloopbestendige of gemakkelijk aanpasbare woningen voor 55-plussers waarin zij zo lang mogelijk zelfstandig en prettig kunnen blijven wonen. Maar het aanbod blijft sterk achter bij de vraag

Economisch dak- en thuislozen vertellen hun verhaal

In het Zwartboek dak- en thuislozen West-Friesland van de SP vertellen veel economisch dak- en thuislozen over hun ervaringen. De conclusie die de auteurs trekken is dat dak- en thuisloosheid iedereen kan overkomen. Het lijntje tussen een dak boven je hoofd en dakloos blijkt flinterdun.

Lees ook dit artikel

Wat kan de regering doen? 

  • Zorgen dat de Nationale Prestatieafspraken over sociale huurwoningen en huren worden uitgevoerd en dat de daarin gecommitteerde partijen zich aan hun toezeggingen houden. Investeer in betaalbare woningbouw.
  • Faciliteer en stimuleer Housing first als de meest succesvolle manier om dakloosheid te bestrijden.
  • Creëer tijdelijke huisvesting. Tijdelijke huisvesting kan een belangrijk rol spelen bij het voorkomen van een neerwaartse spiraal. Economisch dak- en thuislozen blijken volgens onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR) een grote kans te hebben om binnen een jaar hun leven weer op orde te hebben als zij gedurende dat jaar in een veilige woon- of verblijfplaats wonen.
  • Stimuleer woningdelen en het opheffen van belemmeringen, zoals bijvoorbeeld de kostendelersnorm.
  • Stimuleer creatief omgaan met alle mogelijkheden om woonruimte te creëren. Zie bijvoorbeeld projecten van de Regenboog en de voorbeelden in de publicatie De basis op orde voor dak- en thuisloze jongeren.
  • Faciliteer buurten voor iedereen: plekken waar alle bewoners zich welkom en thuis kunnen voelen. Ook mensen die in een extra kwetsbare positie verkeren door psychiatrische of psychosociale problemen, en ook mensen met een licht verstandelijke beperking of met andere problemen. Lees meer in dit handboek.
  • Zet in op vroegsignalering. Tijdig ingrijpen bij dak- en thuisloosheid is essentieel. Hulpverlening moet daarbij toegankelijk en makkelijk vindbaar zijn. Maak daarom bijvoorbeeld gebruik van fysieke locaties als daklozenkantoren of jongerensteunpunten waar ervaringsdeskundigen aanwezig zijn.
  • Ondersteun gemeenten bij het verstrekken van briefadressen aan dak- en thuislozen.
  • Ondersteun gemeenten, professionals en woningcorporaties in het voorkomen van huisuitzettingen. Eropaf! heeft in samenwerking met Movisie en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken een sluitend model voorkomen huisuitzettingen ontwikkeld.
  • Preventie. Het voorkomen van dak- en thuisloosheid vraagt om een integrale aanpak waarin zowel de centrale overheid, gemeenten, maatschappelijke organisaties en professionals een rol spelen. Voor jongeren richt deze aanpak zich op vijf basisdomeinen, de zogenaamde Big 5
  • Ondersteun de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen in samenspraak met en aansluitend op de behoeften van de bewoners. Bijvoorbeeld door de inzet van energiefixers, die dan blijvend ondersteund worden door het ministerie van Binnenlandse Zaken.
  • Schep de voorwaarden waardoor ook huurders en lagere inkomensgroepen kunnen profiteren van zonnepanelen.

Meer weten?

5. Goed onderwijs maakt zekerder

Goed onderwijs kan de basis leggen onder een zeker bestaan. Vanwege kansenongelijkheid draagt het onderwijssysteem daar niet voor iedereen aan bij. Veel kinderen met praktisch opgeleide ouders krijgen niet het onderwijs dat ze aan zouden kunnen waardoor talent onderbenut blijft. Er is de afgelopen jaren veel gediscussieerd over het aanpakken van de ongelijkheid. De te vroege selectie in het voortgezet onderwijs wordt algemeen als probleem gezien, maar verandering daarvan is politiek onhaalbaar. Meer draagvlak lijkt er voor een grotere waardering voor praktische opleidingen zoals het mbo en vmbo. De positieve houding van minister Dijkgraaf tegenover het mbo is daar een goed voorbeeld van. Zo ook het VVD-voorstel in deze verkiezingen om niet langer van ‘hoger en lager onderwijs’ te spreken.

Wat weten we?

Meer specifiek zijn er door de Movisie-bril enkele kwesties op het gebied van opleiding die raken aan bestaanszekerheid.

  • Schrijnend is de positie van kinderen en jongeren die om verschillende redenen niet passen in het reguliere onderwijs. Het betreft 5 procent van de leerlingen die overboord vallen en veelal thuis komen te zitten. Meedoen in het onderwijs is voor hen een brug te ver, bijvoorbeeld omdat ze te veel of juist te weinig prikkels krijgen. Dit is funest voor hun opleidingsniveau, maar bovendien doen deze kinderen slechte ervaringen op met leren, wat negatief doorwerkt in hun volwassen leven. Zij blijven daardoor achterlopen. In het land zijn initiatieven ontstaan die jongeren een passend en gevarieerd aanbod bieden van zorg en onderwijs. 
  • Een ander groot probleem is laaggeletterdheid, tot een paar jaar geleden een blinde vlek in het sociaal domein. Tweeënhalf miljoen mensen zijn daar de dupe van. Hoewel een deel van de laaggeletterden zich behoorlijk weet te redden, hebben laaggeletterden vaker een lager inkomen. Negentien procent van de laaggeletterden moet tenminste één jaar rondkomen van een inkomen onder de armoedegrens. Zij zijn bijna drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering als niet-laaggeletterden. 
  • Goed onderwijs kan onder druk komen te staan door discriminatie. Maar liefst 50 procent van de leerlingen in het Nederlandse onderwijs krijgt daar vanwege kleur of herkomst mee te maken. Scholen en gemeenten kunnen de aanpak van discriminatie hoog op de agenda zetten. Dat geldt ook voor genderongelijkheid. Die is in Nederland sterker dan in andere Europese landen, volgens de Onderwijsraad. 

Wat kan de regering doen?

  • De overheid kan expliciet waardering uitspreken voor het grote belang van het mbo en vmbo. Bij het bestrijden van lerarentekorten moet hier oog voor zijn. Blijf ook voldoende middelen vrijmaken voor het bestrijden van achterstanden. 
  • Landelijke erkenning dat er andere wegen nodig zijn voor kinderen die niet in het (reguliere) onderwijs passen. Laat ruimte voor initiatieven die daar een antwoord op bieden.
  • Organiseer volwaardig nieuwkomersonderwijs voor kinderen van arbeidsmigranten, statushouders en vluchtelingen (waaronder bijvoorbeeld Oekraïense kinderen). 
  • Laat de normstellingen tegen discriminatie en racisme in het onderwijs niet aan gemeenten en scholen over, maar draag die zelf ook actief uit als landelijke overheid. Wijs scholen ook op de methoden die beschikbaar zijn om discriminatie te bestrijden. Ga discriminatie op scholen actief tegen. 
  • De Rijksoverheid biedt hulp om laaggeletterdheid aan te pakken. Bijvoorbeeld met financiering aan gemeenten en subsidies aan werkgevers voor een aanbod van opleidingen. De kritiek van de Stichting Lezen en Schrijven is dat dit nu niet met genoeg geld gebeurt en te versnipperd is. 

6. Gezonde sociale relaties en een stevige sociale basis

Gezonde relaties zijn onmisbaar voor een zeker bestaan. Het gaat zogezegd om het juiste sociaal kapitaal (wie je kent) – kapitaal dat kan beschermen tegen armoede en schulden of kan helpen de gevolgen van armoede op te vangen. Denk aan familie, mensen in vergelijkbare situaties en vrienden. Zij kunnen een vangnet vormen bij bijvoorbeeld inkomensachteruitgang door verlies van werk of een life event als een echtscheiding. Ook kunnen relaties psychische verlichting brengen. Helaas geldt voor veel mensen in een kwetsbare positie dat hun netwerk niet in staat is om dit vangnet te bieden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen in een kwetsbare positie vaak geen sociaal netwerk hebben dat kan helpen hun bestaanszekerheid te vergroten. Zo kunnen jongeren in een kwetsbare positie, bijvoorbeeld omdat ze in een jeugdzorgtraject zitten, vaak niet terugvallen op hun ouders.

Ook een sterk sociaal netwerk in de buurt kan bijdragen aan een zekerder bestaan. Denk aan bewoners die met elkaar en met steun van de lokale overheid zelf zorg organiseren, of ontmoetingsplekken, bibliotheken en buurtwerk. Dat zijn cruciale voorzieningen – en onderdelen van de sociale basis– om krachtige relaties te ontwikkelen. 

Sterke sociale relaties zijn ook een medicijn tegen eenzaamheid. De afgelopen jaren zijn gevoelens van eenzaamheid sterk toegenomen. In 2012 voelde nog 39 procent van de volwassenen zich eenzaam. In 2022 was dit opgelopen tot 49 procent. Voor een deel komt dit nog door corona, maar ook de vergrijzing draagt eraan bij dat ouderen gemiddeld vaker eenzaam zijn. 

Wat weten we?

  • Voor professionals die de netwerken van mensen willen vergroten of versterken is er een scala aan werkwijzen die in deze wegwijzer zijn gebundeld, variërend van een Eigen Kracht Conferentie tot ‘Natuurlijk, een netwerkcoach’. Het project Wij in de wijk laat zien dat investeren in stenen niet genoeg is, de sociale aspecten van leefbaarheid zijn onmisbaar. 
  • Zorgzame buurten trosteren het systeem is de titel van een bundel waarin zorgzame initiatieven in buurten en dorpen worden beschreven. Ze zijn onmisbaar om de ouderenzorg toekomstbestendig te maken, maar hebben vaak last van systeembelemmeringen, zoals schotten tussen wetten. 
  • Gemeenten kunnen met een beroep op de landelijke zogeheten GALA-gelden (GALA: Gezond en Actief Leven Akkoord) de sociale basis versterken door mensen te stimuleren in hun eigen leefomgeving actief mee te doen, bijvoorbeeld samen tuinieren in een buurtmoestuin of een buurtbankje plaatsen. Op die manier werken ze ook aan een gezonde leefomgeving voor zichzelf en hun buurtgenoten. En ze helpen zo eenzaamheid voorkomen.
  • Om de samenhang in buurten te versterken zijn verschillende manieren beproefd, door professionals en actieve burgers. Bekend is de ABCD-methode, Asset Based Community Development, waarbij mensen zelf verandering in hun buurt te weeg brengen. Meer manieren zijn in dit elektronisch tijdschrift beschreven en te vinden in de Databank Effectieve sociale interventies van Movisie.
  • Ook nodig is het vergroten van alledaagse attentheid in buurten. Alledaagse attentheid houdt volgens Monique Kremer in dat ‘dat mensen in de buurt signaleren of een ander een helpende hand nodig heeft’.
  • Kunnen financieel kwetsbaren elkaar helpen om de eindjes aan elkaar te knopen of stappen te maken naar werk? Een recente literatuurstudie laat positieve effecten zien van lotgenotencontact. Wie als beleidsmaker geld wil besparen kan er een optie in zien: ‘Want onderlinge steun door lotgenoten is goedkoper dan steun door ambtenaren of sociaal professionals.’ 

Wat kan de regering doen?

  • Deelname aan de samenleving kan versterkt worden door te investeren in een sociale infrastructuur in buurten en wijken. Denk aan bibliotheken (zijn weer in opmars!), spontane ontmoetingsplekken, gezondheidsvoorzieningen, et cetera). Speciale aandacht mag er zijn voor publieke plekken waar vanzelfsprekende ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Het Rijk kan gemeenten daarin enthousiasmeren en aanmoedigen.
  • Versterk het ontstaan van zorgzame buurten door belemmeringen in het systeem weg te nemen (zie boven). Stel hiervoor ook, zoals de ChristenUnie voorstelt, een ‘ontwikkelsubsidie’ in, ‘bij voorkeur met zorgverzekeraars, pensioenfondsen en andere financiers’. Maak ook preventie onderdeel van de wettelijke (zorg)plicht van zorgverzekeraars en gemeenten.
  • De huisartsenzorg staat onder druk, en daarmee ook een welzijnsarrangement als welzijn op recept. Investeer daarom in de huisartsenzorg zodat deze zorg dichtbij en toegankelijk blijft. Weer de private equity uit de huisartsenzorg, die veroorzaakt een verslechtering van de zorg. 
  • Investeer in hulp en ondersteuning in de buurt voor mensen met weinig ‘doenvermogen’. Niet alleen gericht op financiële kwesties, maar bijvoorbeeld ook op psychosociale problematiek. 
  • Stimuleer dat wijkteams in gemeenten niet alleen individuele problemen van mensen oplossen, maar ook relaties en netwerken in buurten versterken.
  • Zorg voor een bibliotheekvoorziening in iedere gemeente.
  • Een zeker bestaan wordt bedreigd wanneer mensen vijandig tegenover elkaar staan of zich gediscrimineerd voelen. Het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag, polarisatie, uitsluiting en discriminatie is dan ook in dit verband heel belangrijk. Lees meer informatie over het tegengaan van polarisatie, discriminatie en uitsluiting. Een regering heeft daarin by speech een belangrijke rol.

7. Zinvol bestaan

Meedoen en je gezien voelen zijn belangrijke voorwaarden voor een zinvol bestaan. Daar hoort om te beginnen een overheid bij die kan inschatten wat een inwoner echt belangrijk vindt en nodig heeft. Daarnaast moet niet het wantrouwen jegens inwoners vooropstaan, maar menselijkheid en compassie. De toeslagenaffaire laat de noodzaak zien om als overheid vanuit een ander mensbeeld te werken, ook landelijk. Principieel is dat wetgeving uit moet gaan van vertrouwen in plaats van wantrouwen in burgers. 

Wat weten we?

  • Armoede en financiële problemen kunnen het risico op huiselijk geweld en kindermishandeling vergroten, en kunnen omgekeerd ook het gevolg zijn van zulk geweld. 
  • Wanneer activering naar werk niet mogelijk is zullen mensen geholpen moeten worden met zinvolle activiteiten of dagbesteding, adviseert de Commissie Sociaal Minimum in haar eerste rapport. Dat kan op een zorgboerderij of in een stadstuin. Veel van zulke initiatieven met maatschappelijke waarde krijgen nu te vaak tegenwerking in plaats van steun van de overheid (zie De drempel over). 
  • Speciale aandacht verdienen hier de 1,2 miljoen mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb). Veel mensen met een lvb ‘dromen van een normaal leven; huisje-boompje-beestje’, schrijven UvA-onderzoekers. Maar dat ligt vaak niet binnen hun bereik. Als ze al een baan hebben is dat vaak slecht betaald. Veel kan verbeterd worden via betaald werk dat past en bijvoorbeeld basisbanen (zie onder thema 2). Maar, zeggen deze onderzoekers, als dagbesteding nauwelijks extra geld oplevert, is het belangrijk aandacht te besteden aan andere bronnen van eigenwaarde dan een salaris, zoals zorgzaamheid, vriendschap of vrijetijdsbesteding.
  • Armoede en bestaansonzekerheid vergroten het risico op psychische problemen. Volgens onderzoeker Janneke Plantinga hebben de 25 procent laagste inkomens meer dan anderhalf keer zoveel kans op een stemmingsstoornis of angststoornis dan de 25 procent hoogste inkomens. Bestaansonzekerheid leidt een grotere kans op depressie, psychoses, stemmingsstoornissen, zelfmoord of zelfmoordneigingen en alcohol- of drugsverslaving. Ander onderzoek bevestigt het verband tussen psychische gezondheid en schulden. Ten slotte leidt armoede en bestaansonzekerheid ook tot een verminderd gevoel van eigenwaarde.

Wat kan de regering doen?

  • De overheid moet niet alleen een sterk schild zijn, maar haar burgers ook zien staan. Zij moet begrijpelijk, bereikbaar en aanspreekbaar zijn voor de inwoners; en aan een herstel van vertrouwen werken door waar nodig de menselijke maat te hanteren. 
  • Bovendien gaat het om het voorkomen en tegengaan van processen van uitsluiting van bepaalde groepen burgers door de overheid (bijvoorbeeld via computergestuurde profilering). 
  • Op allerlei vlakken de toegankelijkheid van de samenleving bevorderen voor mensen met een licht verstandelijke beperking (onder andere door simpele taal) en zich beijveren voor banen met een goed salaris. Vergeet ook niet de goede, levenslange, begeleiding die mensen soms nodig hebben.
  • Met het oog op preventie van ouderenzorg kan het Rijk gemeenten ondersteunen met een aanbod aan activiteiten gericht op zingeving.
  • Ouderen met dementie kunnen rekenen op de Sociale Benadering Dementie. Ouderen met dementie worden niet weggestopt, maar actief uitgenodigd om deel uit te maken van de samenleving, bijvoorbeeld via ontmoetingsplekken.
  • Wanneer er sprake is van een onveilige situatie waarin niet alleen huiselijk geweld, maar ook een bedreiging van de bestaanszekerheid speelt, dan kan het Rijk ervoor zorgen dat bestaande schotten tussen wetten en regelingen de ondersteuning niet in de weg zitten. Een goed voorbeeld is hoe de Belastingdienst na inzet van onder meer de VNG en Valente de regelingen aangepast heeft over het toeslagpartnerschap voor slachtoffers van huiselijk geweld in de opvang.
  • Geef mensen het recht op geestelijke verzorging en lotgenotencontact, en leg de bekostiging wettelijk vast.